Kantonrechter verklaart en-bloc-versobering Yarden nietig

'Plannen verplichte zelfstandigen-AOV stranden op Europees recht'
© Pixabay

Een opmerkelijke wending in de veelbesproken en-bloc-clausule die uitvaartverzekeraar Yarden gebruikte om de voorwaarden van de naturapolis te versoberen. De kantonrechter verklaart deze nietig.

Of dit ook daadwerkelijk zal leiden tot het terugdraaien van de aanpassing van de polisvoorwaarden (waardoor de polishouders moeten bijbetalen) is nog niet duidelijk. De kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland (locatie Almere) stelt expliciet dat de eigen toetsingsruimte in een dergelijke zaak beperkt is. Een zogeheten bodemprocedure zal uiteindelijk de doorslag moeten geven, stelt de kantonrechter. Wel acht de kantonrechter een ‘ordemaatregel’ gepast, waardoor Yarden zich voorlopig aan de oorspronkelijke polisvoorwaarden moet houden.

Desalniettemin is het oordeel opvallend aangezien deze in het geheel afwijkt van de recente uitspraak van het Kifid. Waar het klachteninstituut de versobering ‘niet onbillijk’ vond in het licht van de slechte financiële positie van Yarden, kiest de kantonrechter juist de kant van de consumenten. De rechter stelt dat er ‘geen sprake is van een onredelijk bezwarend beding’ en dat dus de oorspronkelijke voorwaarden van toepassing blijven (en dat klanten met een natura-uitvaartpolis niet verplicht worden om eventuele bijbetalingen te doen).

Volgens de kantonrechter is ‘een en-bloc clausule onverenigbaar met het karakter van, in dit geval, de naturapakketpolis, omdat de mogelijkheid om voorwaarden en-bloc te wijzigen afdoet aan de zekerheid die onderhavige verzekering beoogt te bieden’. Daarnaast brengt het geldende opzeggingsrecht van de consument de balans niet terug in de relatie van partijen, stelt de rechter. ‘Waar de consument een opzeggingsrecht heeft dan dient dit geen wassen neus te zijn. Consumenten moeten hier zonder al te grote nadelen gebruik van kunnen maken. Daarvan is hier geen sprake. De afkoopwaarde staat niet in verhouding tot de verzekeringswaarde, laat staan tot de oorspronkelijke verplichting uit hoofde van de naturapakketpolis.’

Anders dan het Kifid betrekt de kantonrechter wel het door Yarden in de afgelopen jaren gevoerde beleid in het oordeel: ‘De oorzaak van de precaire financiële positie van Yarden vindt zijn oorsprong in de wijze waarop Yarden haar bedrijfsvoering heeft uitgevoerd en de keuzes die in het verleden zijn gemaakt. Dat is uitsluitend Yarden aan te rekenen. De kosten van deze verzekeringspolissen werden niet gefinancierd door middel van een premieverhoging, maar door middel van de op beleggingen behaalde rendementen. Yarden stelt dat door dalende beleggingsresultaten en aangescherpte solvabiliteitseisen Yarden niet langer in staat was de gestegen kosten van naturapakketpolissen op te vangen. Echter niet is gebleken dat Yarden in het verleden ook maar enige reserveringen heeft gepleegd om de dekking van de naturapakketpolissen te garanderen.’

Daarnaast legt de kantonrechter een verband met de gevolgen van het terugdraaien van een eerdere en-bloc-clausule: ‘Yarden heeft nota bene in 2007 de naturapakketpolissen eenzijdig omgezet naar sommenpolissen en dit ook zo in haar boekhouding verwerkt, waardoor hogere reserveringen voor de oorspronkelijke naturapakketpolissen niet langer nodig waren. De solvabiliteitsproblematiek lijkt dus met name veroorzaakt door het in 2018 terugdraaien van vorenbedoelde omzetting.’

Aan het slot van de uitspraak blikt de kantonrechter alvast vooruit naar een eventuele bodemprocedure: ‘Gelet op bovengenoemde omstandigheden acht de kantonrechter niet op voorhand uitgesloten dat de bodemrechter het gebruik van de en-bloc clausule, ondanks de precaire financiële positie van Yarden, in de gegeven situatie als in strijd met de redelijkheid en billijkheid maatschappelijk onaanvaardbaar acht.’

GEEN REACTIES