Tendentieus stuk advocaten over rechtsbijstandverzekeraars

In een ongenuanceerd en onvolledig document schetst de Orde van Advocaten “het verschil tussen rechtsbijstandverzekeraars en advocatuur”.

TROS Radar heeft aandacht geschonken aan de vrije advocaatkeuze waarop rechtsbijstandverzekerden recht hebben, maar niet altijd hebben gekregen. Centraal stond het arrest van de Hoge Raad, gewezen nadat prejudiciële vragen waren beantwoord door het Europese Hof van Justitie.

Ook financieel journalist Jan Hein Strop die een intermediairbureau voor juristen en advocaten exploiteert, kwam aan het woord. Hij wil met zijn stichting Rechtsbijstandclaim een collectieve procedure starten tegen rechtsbijstandverzekeraars met als doel onterecht betaalde advocatenkosten uit het verleden terug te vorderen.

Zowel het Verbond van Verzekeraars als DAS heeft aangegeven dat een dergelijke massaclaim niet nodig is. Indien verzekerden zelf de advocaatkosten betaald hebben omdat de verzekeraar weigerde de declaratie te voldoen, dan kunnen zij zich rechtstreeks tot hun verzekeraar wenden. Dan moet wel duidelijk zijn dat een verzekerde de verzekeraar verzocht heeft om gebruik te maken van die (vrije) advocaat voor het voeren van een gerechtelijke of administratieve procedure en dat verzekeraar dat geweigerd heeft.

Orde van Advocaten

Op de website van TROS Radar is een document te vinden dat niet ondertekend en gedateerd is. Maar volgens Radar is de afzender de Nederlandse Orde van Advocaten. Die beantwoordt de vraag of rechtsbijstandverzekeraars en advocaten wel met elkaar vergeleken kunnen worden. Het uitvoerige antwoord laat zich vertalen in één woord: geenszins.

De argumenten die de Orde aanvoert zijn kort gezegd:

Advocaten zijn dienstverleners die door de cliënt worden ingehuurd met als doel de cliënt partijdige rechtsbijstand te verlenen in het belang van de rechtsbedeling.

Rechtsbijstandverzekeraars daarentegen zijn gericht op het verkopen van risicospreiding met als doel omzet en winst te genereren. Zij proberen meer premie binnen te halen dan schade uit te keren en dat maakt de verzekerde tot een potentiële kostenpost.

Advocaten moeten hun professionele onafhankelijkheid in acht nemen en hebben zich te houden aan gedragsregels.

Juristen in dienst van verzekeraars moeten twee heren dienen, de klant en de aandeelhouder.

Bij een beroep van een verzekerde op de rechtsbijstandverzekering komt eerst de vraag aan de orde of het verzekerde belang onder de dekking van de polis valt; en als dat het geval is tot welk maximum.

Een rechtzoekende verspilt met zijn advocaat geen tijd met de vraag of de advocaat hem bij zijn

geschil wil bijstaan.

Het niveau van de juridische dienstverlening van rechtsbijstandverzekeraars en advocaten kunnen niet op één hoop worden gegooid. Om efficiënt binnen de begrenzing van de kosten te kunnen werken bestaat de dienstverlening van rechtsbijstandverzekeraars voornamelijk uit confectie. Massaproductie kan in het algemeen niet vergeleken worden met de specifieke gespecialiseerde dienstverlening van advocaten.

Specialistische rechtsbijstand is niet beschikbaar bij verzekeraars en de tijd dat advocaten een algemene praktijk deden ligt achter ons.

Tot slot schetst de Orde het verschil in toezicht en vergelijkt het Kifid met de Deken van de Orde van Advocaten.

Waarom is de toonzetting van dit stuk tendentieus?

In de eerste plaats omdat veel verzekeraars die een rechtsbijstandverzekering afsluiten de zaken niet zelf behandelt, maar dat overlaat aan een stichting. In de statuten van deze stichtingen is de onafhankelijkheid geborgd en datzelfde geldt voor het feit dat de behandeling van de zaken plaatsvindt zonder last of ruggespraak met de verzekeraar. Verder geldt zowel voor deze stichtingen als voor verzekeraars die wel zelf de schades behandelen, dat als er een geschil ontstaat met de verzekerde de zaak voorgelegd wordt aan een externe advocaat. Zou de jurist in verzekeraarsdienst dus meer oog hebben voor de belangen van de aandeelhouder dan voor die van de klant, dan bereikt hij het tegendeel van wat hij beoogde: hij verhoogt de schadelast omdat een externe partij wordt ingeschakeld en hij wordt dan ongetwijfeld door die externe partij terechtgewezen.

Verder onderzoekt de behandelaar inderdaad of de claim onder de dekking valt, maar ook de advocaat gaat niet blind aan de slag. Die onderzoekt eerst tal van zaken, waarbij de vraag of de klant de bijstand wel kan (laten) betalen niet de minst belangrijke is. Een vraag die bij de verzekeraar niet aan de orde komt.

Rechtsbijstandverzekeraars zullen zonder veel problemen het argument dat zij niet beschikken over juristen met specialistische kennis en dat zij alleen in staat zijn confectiewerk te leveren kunnen weerleggen.

Wat het toezicht betreft: De advocaten hebben het alleen over Kifid en niet over bijvoorbeeld de Kwaliteitscode Rechtsbijstand, bindende zelfregulering opgesteld door het Verbond. Daarnaast hebben de individuele verzekeraars nog eigen codes waarop ze aangesproken kunnen worden.

Kortom het document van de advocaten is verre van volledig en gezien de kwaliteit waar de beroepsgroep zich op beroept is dat niet omdat zij bepaalde essentiële feiten niet kennen.

GEEN REACTIES