Adfiz positief, Verbond negatief over provisievoorstel Hoekstra

copyright Pixabay

Zoals al vaker in de afgelopen tijd staan het Verbond van Verzekeraars en adviseursvereniging Adfiz ook tijdens de internetconsultatie lijnrecht tegenover elkaar bij het onderwerp provisietransparantie.

Dat blijkt uit de reacties van beide organisaties, die ze overigens (net als de NVB, de AFM en de OvFD) op de valreep inleverden. Adfiz-directeur Enno Wiertsema noemt het voorstel van minister Hoekstra om te kiezen voor een gemiddeld provisiebedrag of een provisiepercentage ‘evenwichtig’. Aan de ene kant komt het volgens Wiertsema tegemoet aan de wens dat consumenten zich makkelijker kunnen informeren over de bewuste vergoeding, aan de andere kant wordt in het voorstel rekening gehouden ‘met de belangrijkste risico’s die verbonden zijn aan doorgeslagen transparantie, te weten wegvallen van solidariteit, ongelijk speelveld en uitholling van adviesdienstverlening aan de klant’. Overigens hadden een aantal individuele adviseurs (anoniem) al eerder tijdens de consultatie duidelijk gemaakt dat ook deze vorm van transparantie hun eigenlijk te ver gaat en dat er ‘een oplossing wordt verzonnen voor een niet bestaand probleem’.

Het Verbond wijst het voorstel van Hoekstra af. Verbonds-directeur Richard Weurding pleit juist voor het verstrekken van provisiebedragen in euro’s en dan niet, zoals in het voorstel wordt gezegd, in een informatiedocument (dat consumenten volgens Weurding toch niet lezen) maar al in de ‘precontractuele fase’ van het advies. Deze vorm van transparantie zou bij voorkeur gefaseerd kunnen worden ingevoerd, te beginnen met de gemiddelde bedragen (of percentages) in 2021 en uitmondend in de bedragen in euro’s in 2023. Bovendien moet het bedrag in ‘rechtstreeks klantcontact’ worden gecommuniceerd en niet in een informatiedocument of dienstenwijzer.

Het Verbond en Adfiz zitten wel redelijk op een lijn voor wat betreft het voorstel over meer openheid over de aanbrengvergoedingen voor ‘derde partijen’, waaronder vergelijkingssites. Beiden vinden het een goede zaak dat de consument hier op wordt gewezen, omdat de meeste klanten geen weet hebben van deze vergoeding. Het Verbond wil zelfs nog een stap verder gaan dan in het voorstel. Niet alleen verzekeraars maar ook de vergelijkingssites zelf moeten transparant zijn over de vergoedingen. Verder vraagt Adfiz-directeur Wiertsema zich af of het nu wel helder is dat de vergoeding wordt gecommuniceerd ‘op een moment dat de consument nog kan afzien van een overeenkomst’.

Voor wat betreft het voorstel om geautomatiseerd advies qua eisen/verplichtingen gelijk te stellen aan fysiek advies, vindt Adfiz het op zich goed dat minister Hoekstra met een richtlijn komt. Maar in de reactie worden door directeur Wiertsema wel een aantal twijfels geuit over de vormgeving. Zo is bij ‘robotadvies’ volgens Wiertsema lang niet altijd duidelijk of de klant het ook echt snapt, terwijl bij fysiek advies de adviseur dit bij de klant dit nog kan navragen. Daarnaast zal robotadvies negatieve gevolgen hebben voor maatwerkoplossingen omdat automatisering meestal hand in hand gaat met standaardisering. Verder vindt Wiertsema de focus op ‘systeemrisico’s bij robotadvies te beperkt. Ministens zo belangrijk is volgens hem dat ‘het systeem niet in staat is voldoende betrouwbare en gevalideerde informatie van de klant te ontvangen.’

Het Verbond is redelijk tevreden met het voorstel zoals het er nu ligt. Wel vraagt Weurding zich af of de voorgestelde richtlijnen ‘niet te rigide zijn’. Daarnaast pleit hij voor meer flexibiliteit in de regelgeving zodat toezichthouders makkelijker extra eisen kunnen stellen als technologische ontwikkelingen daar om vragen.

GEEN REACTIES