Scheiding activiteiten serviceorganisaties niet zonder haken en ogen

Serviceproviders moeten in een apart bedrijf werkzaamheden voor aanbieders verrichten om die niet onder het provisieverbod te laten vallen. De vraag is of dat “zo maar” kan.

Zoals bekend zullen ook serviceproviders gaan vallen onder het provisieverbod dat vanaf 2013 van kracht wordt. Vanaf dat moment mogen zij geen enkele vorm van beloning ontvangen van banken en verzekeraars voor complexe producten, ongeacht het feit of zij wel of geen werkzaamheden voor deze aanbieders verrichten.

De OvFD heeft door Adviesbureau Fred de Jong een onafhankelijk rapport laten opstellen over de positie van serviceorganisaties in de intermediaire waardeketen. De Jong komt tot de conclusie dat serviceorgansaties nadrukkelijk moeten aangeven waar men actief is op het gebied van advies en bemiddeling en welke andere activiteiten (ten behoeve van de aanbieders) worden verricht.

“Daarbij dient deze scheiding ook juridisch en economisch in het bedrijfsmodel door te worden gevoerd en zullen waarborgen nodig zjn dat deze activoiteiten niet met elkaar vermengd kunnen raken.

“Serviceorganisaties verrichten werkzaamheden voor aanbieders en intermediair, waarbij het logisch is”, aldus OvFD, “dat de partij die direct van deze werkzaamheden profiteert daar ook zelf voor betaalt. Het rapport geeft aanbevelingen op welke wijze voor serviceorganisaties een rechtvaardige uitzondering zou kunnen worden gecreëerd.” De OvFD heeft deze aanbevelingen vervolgens verder uitgewerkt in een position paper: `Een werkbare toekomst voor serviceorganisaties na 01-01-2013`.

“Het is onwerkbaar om alle werkzaamheden op grond van een ongefundeerde angst voor sturing, onder het provisieverbod te brengen, waardoor uiteindelijk het intermediair moet betalen voor werkzaamheden die een aanbieder uitbesteedt. Uit het rapport blijkt ook dat niet alle werkzaamheden die een serviceorganisatie verricht sturing kunnen hebben op de inhoud van het advies.” De OvFD vindt het dan ook te ver gaan om alle werkzaamheden onder het provisieverbod te brengen. “Bedrijfseconomisch is dat voor serviceorganisaties onverantwoord.”

De OvFD is van mening dat er een adequate en structurele oplossing moet komen voor werkzaamheden die een serviceorganisatie voor een aanbieder verricht, die geen sturing in het advies kunnen hebben. Voor deze werkzaamheden zou een passende vergoeding vanuit de aanbieder mogelijk moeten blijven. De OvFD stelt voor om een vergoeding mogelijk te maken voor serviceorganisaties, die deze werkzaamheden vanuit een aparte juridische entiteit (gaan) uitvoeren, die niet kwalificeert als bemiddelaar.
De aanbieder is voor die juridische entiteit dan de opdrachtgever van de serviceorganisatie, de werkzaamheden mogen geen (risico tot) sturing op het advies hebben en de vergoedingen vanuit de aanbieder moeten passend zijn of bestaan uit een vast verrichtingentarief of een vaste dossiervergoeding.

Aandachtspunten

Terecht merkt Adviesbureau Fred de Jong een aantal malen in het rapport op dat tussen aanbieder en serviceprovider afspraken gemaakt moeten worden conform de uitbestedingsregels. Zeker als het gaat om een bedrijf dat zich louter met activiteiten ten behoeve van de aanbieder bezig houdt, zal de toezichthouder deze uitbestedingsregels strak willen naleven. En die regels zijn niet mals. Vooral van de aanbieders worden grote waarborgen verlangd en het is de vraag of (alle) aanbieders met (alle) serviceverleners zo’n overeenkomst willen aangaan.

Daarnaast is nu altijd al verschil van mening tussen aanbieders en intermediairs welke werkzaamheden adviseurs/bemiddelaars verrichten voor hun klant en welke voor de aanbieder. Daar wordt verschillend over gedacht. En dat zal niet anders zijn bij de vraagstelling of een serviceprovider werkzaamheden verricht voor zijn klant (de adviseur), voor de klant van zijn klant of voor de aanbieder.

Er is nog een lang weg te gaan in de korte tijd die rest. Het is dus zaak dat serviceproviders snel met de aanbieders rond de tafel gaan zitten.

GEEN REACTIES