Premies overlijdensrisicoverzekeringen blijven dalen

Premies overlijdensrisicoverzekeringen blijven dalen
© Keesluising, Pixabay

Overlijdensrisicoverzekeringen worden nog altijd goedkoper. De gemiddelde premie in 2021 lag 3,7% lager dan een jaar eerder, meldt onderzoeksinstituut Moneyview. De daling in de laatste tien jaar komt daarmee uit op 42%. Sinds 2002 zijn ORV’s met een gelijkblijvende dekking maar liefst 62% in prijs gedaald.

Behalve op prijs concurreren verzekeraars nu ook op voorwaarden. Bij driekwart van de aangeboden verzekeringen kunnen tegenwoordig op één polis twee levens tegen verschillende bedragen verzekerd worden. In 2015 kon dat nog bij minder dan de helft van de polissen. Ook zijn er meerdere keuzemogelijkheden om wel of niet de reservewaarde uitgekeerd te krijgen als een verzekering vóór de overeengekomen einddatum wordt stopgezet.

Stapelen

Ook is het bij steeds meer partijen mogelijk om binnen één polis meerdere dekkingen te ‘stapelen’ door bijvoorbeeld een annuïtair dalende en een gelijkblijvende dekking te combineren. Met het ‘stapelen van dekkingsvormen’ wordt bedoeld dat op één polis de mogelijkheid wordt geboden om (bijvoorbeeld) een deel gelijkblijvend kapitaal te combineren met een deel dalend kapitaal. Te denken valt aan een dekking van bijvoorbeeld €200.000,- bij aanvang en dan gedurende de looptijd maandelijks lineair dalend tot €100.000,- op einddatum. Dat is meestal goedkoper dan twee afzonderlijke verzekeringen bij dezelfde aanbieder. Dit kan op een polis op één leven en op twee levens. Momenteel is het bij elf producten mogelijk om dekkingsvormen te stapelen op één polis.

Omgaan met reservewaarde

Bij overlijdensrisicoverzekeringen met een gelijkblijvende premiebetaling wordt een reserve opgebouwd. Doordat in het begin van de looptijd het risico van overlijden lager is dan aan het einde, wordt in het eerste deel van de looptijd een (rentedragende) premiereserve opgebouwd. Uit deze reserve worden de hogere benodigde risicopremies aan het einde van
de looptijd gefinancierd.

Als de consument de polis gedurende de looptijd wil beëindigen, wordt er geen gebruik meer gemaakt van deze opgebouwde reserve en is er door de jaren heen feitelijk te veel premie betaald. Er zijn in de praktijk verschillende manieren waarop verzekeraars omgaan met de opgebouwde reservewaarde bij tussentijdse beëindiging van de verzekering.

Premievrije polis verdwenen

In 2018 waren er nog vier smaken beschikbaar op de markt. Bij de eerste optie kreeg de polishouder een premievrije polis, indien de reservewaarde voldoende was om voor de resterende duur een premievrije polis met een verzekerd kapitaal van minimaal €5.000,- te verzekeren. Deze optie is sindsdien verdwenen.

Ten aanzien van de drie overgebleven smaken geldt dat nog steeds bij de meeste onderzochte verzekeringen de reservewaarde aan de verzekeraar komt te vervallen als de
polis gedurende de looptijd wordt beëindigd. Dit maakt het voor de verzekeraar mogelijk om een lagere premie te vragen. Verzekeraars gaan er namelijk vanuit dat een bepaald deel van de afgesloten verzekeringen eerder zal worden beëindigd, waardoor juist het hogere overlijdensrisico aan het einde van de looptijd wordt ontlopen. Dit vertalen verzekeraars naar een korting die op de premie in mindering kan worden gebracht.

Reservewaarde uitgekeerd

Daarnaast zijn er nog negen verzekeringen waarbij de reservewaarde wordt uitgekeerd op het moment dat de polis gedurende de looptijd wordt beëindigd. Dat zijn er drie meer dan in 2018. Deze optie vinden we terug bij drie aanbieders die bij hun producten vaak twee varianten aanbieden, met of juist zonder afkoopwaarde. Dat zijn respectievelijk A.S.R., Hera Life en TAF. Daarnaast wordt bij de GoedIdee Overlijdensrisicoverzekering van Dazure altijd de reservewaarde uitgekeerd.

Tot slot zijn er nog vier verzekeringen met een variabele premie. Bij dit soort verzekeringen betaalt de polishouder elke maand (of elk jaar) een premie die hoort bij het risico dat in die betreffende maand (of jaar) wordt gelopen. Er is bij dit soort verzekeringen daarom geen
sprake van reservevorming.

Vier producten verdwenen

In 2021 zijn vier producten van de markt verdwenen. Klaverblad heeft in het voorjaar zijn ORV van de markt gehaald. In het najaar stopten ook Onderlinge ’s-Gravenhage met de ORV, evenals TAF, dat Credit Life als risicodrager had en waarvan zowel een Special als een Personal Overlijdensrisicoverzekering aangeboden werd. Er zijn geen nieuwe aanbieders bijgekomen in 2021.

Wel is er één oude bekende weer terug op de markt. Dazure kent bij de Gewoon-Idee Hypotheek Overlijdensrisicoverzekering een keuze uit twee risicodragers. Eén daarvan was Leidsche verzekeringen. Per 22 oktober 2021 heeft De Goudse de verplichtingen van Leidsche verzekeringen overgenomen, waardoor De Goudse nu als risicodrager weer actief is geworden op de markt van overlijdensrisicoverzekeringen. De Goudse kende tot begin 2015 nog een eigen overlijdensrisicoverzekering.

ProductRating

Traditiegetrouw heeft Moneyview de jaarlijkse ProductRating Overlijdensrisicoverzekeringen vastgesteld.

De vijf sterren voor voorwaarden ORV’s (alle dekkingsvormen) gaan naar:
Hera Life: Scherp en Slim, Superscherp en Superscherp Hypotheek (alle drie met afkoopwaarde).

De vijf sterren voor premiestelling ORV’s (gelijkblijvende dekking) gaan naar:
Allianz Overlijdensrisicoverzekering (vaste + eenjarige premie),
Dazure Allianz – GewoonIdee Hypotheek Overlijdensrisicoverzekering,
TAF BNP Paribas Cardif – TAF Personal / Special Overlijdensrisicoverzekering.

De vijf sterren voor premiestelling ORV’s (annuïtair dalende dekking) gaan naar:
Allianz Overlijdensrisicoverzekering (eenjarige premie),
Scildon Hypotheek Overlijdensrisicoverzekering,
TAF BNP Paribas Cardif – Special Overlijdensrisicoverzekering.

Bron: Moneyview

GEEN REACTIES