(Findinet) Jurjen Oosterbaan vraagt respectvoller benadering

Medewerkers die voor hun inkomen afhankelijk zijn van hun functie hebben recht op een zorgvuldige overgangsregeling.

"De minister wil dat alle medewerkers die klanten over financiële producten adviseren, of hierop een toelichting geven, over een vakdiploma moeten beschikken. De minister stelt voor dat deze situatie uiterlijk per 1 januari 2015 gerealiseerd moet zijn. Zowel binnen de verschillende politieke partijen, representatieve organisaties én opleidingsorganisaties bestaat brede instemming met dit voornemen. Tegelijkertijd geeft de minister aan dat de bestaande vakopleidingen belangrijk verzwaard zullen worden. Een aantal opleidingen zullen komen te liggen op HBO niveau", schrijft Jurjen Oosterbaan Martinius in de D & O nieuwsbrief Actueel 181.

"In de voorstellen zoals die nu luiden, wordt er van uitgegaan dat medewerkers die geen vakdiploma hebben, deze diploma’s alsnog voor 1 januari 2015 moeten behalen. Bij kleinere kantoren zijn medewerkers vaak op meerdere terreinen actief hetgeen zou betekenen dat zij ook voor 1 januari 2015 alsnog meerdere diploma’s moeten behalen. Vervolgens moeten ook deze medewerkers ononderbroken permanente educatie volgen. De Permanente Educatie zal, wanneer de voorstellen van de minister worden overgenomen, in het vervolg door middel van een examen worden afgesloten. De voorstellen betekenen dat, indien medewerkers voor 1 januari 2015 niet over de vereiste vakdiploma’s beschikken, zij niet langer financiële producten mogen adviseren. De vergunninghouder die personeel zonder de vereiste vakdiploma’s onder zijn leiding laat werken, zal hierop aanspreekbaar zijn.

Ontslag is geen optie

De vraag is dan uiteraard wat de werkgever op 1 januari 2015 moet doen met medewerkers die op dat moment niet beschikken over de vereiste vakdiploma’s. Hierbij moet bedacht worden dat de nieuwe vakdiploma’s een kennis- en vaardigheidsniveau vereisen die veel werkgevers, bij het in het verleden aannemen van de betreffende medewerkers, niet voor ogen hebben gehad.

Bij met name kleinere bedrijven is het niet mogelijk om medewerkers die nu adviseren zo maar een andere functie te geven waarin zij niet meer hoeven te adviseren. Bedacht moet worden dat circa 85 % van het intermediair bestaat uit bedrijven van 5 of minder werknemers. Gesteld zou kunnen worden dat medewerkers die op 1 januari 2015 niet aan de gestelde deskundigheidseisen voldoen en waarvoor de werkgever geen ander werk heeft, dan maar ontslagen moeten worden.

Bureau D & O verwerpt deze gedachte met kracht. Enerzijds omdat dit onmenselijk is richting de medewerkers die dan hun baan verliezen, anderzijds omdat dit zal leiden tot ontslagvergoedingen die de draagkracht van veel financiële dienstverleners te boven gaat.

Medewerkers hebben recht op zorgvuldige procedure

Er valt begrip op te brengen voor de wens van de minister dat hij de consument zekerheid wil bieden dat van iedereen die financieel advies geeft objectief is vastgesteld of deze deskundig is en blijft op het terrein waarop hij adviseert. Maar medewerkers die voor hun inkomen afhankelijk zijn van hun functie binnen de financiële dienstverlening hebben recht op een zorgvuldige overgangsregeling. Het is te betreuren dat de minister in zijn voorstellen met geen woord rept over deze overgangsregeling. Dat schept onnodig onzekerheid bij mensen, omdat naar het oordeel van Bureau D & O uiteindelijk niet te ontkomen is aan een realistische overgangsregeling. Het zou dan ook naar ondernemers en werknemers toe respectvoller zijn geweest, indien de minister bij de voorstellen direct informatie over deze overgangsregeling zou hebben verstrekt."

GEEN REACTIES