Adviesregels gelden ook bij onderbrengen uitvoeringsovereenkomst

Een adviseur moet ook alle relevante informatie inwinnen als het alleen gaat om het elders onderbrengen van de uitvoeringsovereenkomst van de pensioenregeling.

De AFM legt een adviseur een boete op omdat de adviseur in drie dossiers waarin hij aan werkgevers pensioenadviezen heeft verstrekt, geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen, waardoor het advies niet mede gebaseerd was op alle benodigde informatie.

De adviseur is het daarmee niet eens en vecht de zaak uit tot bij het College van Beroep.

Het ging louter om de uitvoeringsovereenkomst en niet om de onderliggende pensioenovereenkomst, luidt het verweer van de adviseur. Die pensioenovereenkomst is een zaak tussen werkgever en werknemers. In het ene dossier was de werkgever ontevreden over de manier waarop verzekeraar de uitvoeringsovereenkomst uitvoerde en vroeg het pensioen bij een ander onder te brengen. Daar zien de Wft-adviesregels niet op, aldus de adviseur, de pensioenovereenkomst werd één op één overgebracht.

In een ander dossier had de werkgever zelf al besloten het pensioen royaler te maken voor de werknemers en in de laatste casus was het doel de kosten van de pensioenuitvoering meer beheersbaar te maken.

Het College is – met de rechtbank en AFM – van oordeel dat de advisering over deze uitvoeringsovereenkomsten inhoudelijk niet los kan worden gezien van de inhoud van de daaraan ten grondslag liggende pensioenovereenkomsten.

“Gelet daarop kan in dit geval niet worden gezegd dat de informatie, die AFM door appellante in het kader van haar advisering ingewonnen wenste te zien, niet (ook) betrekking had op de advisering door appellante over de uitvoeringsovereenkomsten. Dat die informatie (mede) zag op de onderliggende pensioenovereenkomsten, doet daar niet aan af.

“Mede gelet op het tijdsverloop tussen het advies inzake de oude verzekeraar (2004) en de nieuwe verzekeraar (2009), is het College van oordeel dat het ook voor dit advies redelijkerwijs relevant was informatie in te winnen als bedoeld in artikel 4:23, eerste lid, Wft. Gedurende deze periode kunnen immers de (financiële) omstandigheden zijn gewijzigd, zodat niet vanzelfsprekend is dat het advies van 2004 in 2009 nog steeds passend is. Dat het advies enkel zag op een andere verzekeraar en niet op de wijziging van de uitvoeringsovereenkomst, doet dan ook niet af aan de toepasselijkheid van de in artikel 4:23, eerste lid, Wft opgenomen verplichting.”

“Gelet op het voorgaande kwam AFM de bevoegdheid toe om de adviseur een boete op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid, Wft. Daaraan doet niet af dat de cliënten – naar de adviseur stelt – tevreden waren met de aan hen gegeven adviezen.”

De volledige uitspraak

GEEN REACTIES