Grote verschillen in efficiency bedrijfsvoering bij zorgverzekeraars

Grote verschillen in efficiency bedrijfsvoering bij zorgverzekeraars
© Consumentenbond

Zorgverzekeraars hameren op efficiency bij zorgaanbieders om de kostenstijgingen binnen de perken te houden. Maar er blijkt ook ruimte bij de zorgverzekeraars zélf om besparingen te realiseren ten gunste van de premiebetaler. Kijkend naar de bedrijfskosten per verzekerde zijn er zeer grote verschillen waarneembaar, zowel tussen concerns maar ook tussen labels behorend tot hetzelfde concerns. Anderzorg springt eruit. Dit blijkt uit het onderzoek Winsten en reserves zorgverzekeraars 2018 van de Consumentenbond.

De Consumentenbond deed, net als voor 2013, 2014 en 2015, onderzoek naar de financiële situatie van zorgverzekeraars. En dan vooral naar hun financiële reserves. De vijf grootste verzekeraars hadden in 2015 nog €3,3 miljard meer aan reserves dan verplicht is volgens de wet. In 2017 daalden die reserves naar bijna €2,4 miljard. Zoals bekend gebruiken ze die winsten en reserves uit eerdere jaren om premiestijgingen te beperken. Maar in welke mate ze dat doen, verschilt per verzekeraar.

Anderzorg meest ‘ideale’ verzekeraar
VGZ kondigde al in haar jaarverslag over 2017 aan dat het door slim te contracteren kostenbesparingen verwacht te realiseren. Een ‘ideale’ verzekeraar volgens de Consumentenbond pot geen onnodig hoge reserves op, heeft een lage premie en een efficiënte bedrijfsvoering. Vooral Anderzorg scoort op alle drie de criteria goed – in tegenstelling tot het moederconcern Menzis, dat volgens het onderzoek de hoogste premie per verzekerde kent. Ook UMC, onderdeel van VGZ, scoort goed. Avéro Achmea presteert op de genoemde criteria het slechtst. Deze verzekeraar doet weinig om de premies te verlagen, heeft veel reserves, heeft de op een na hoogste premie per verzekerde en maakt hoge kosten voor personeel, huisvesting en reclame.

Kijkend naar lage premie en hoge solvabiliteit (jaarpremie 2017 afgezet tegen het reserve-overschot per verzekerde) , scoort Delta Lloyd het beste.

Vet op de botten
De Nederlandse Zorgautoriteit waarschuwde vorige week dat de minimale reserves in zicht komen, waardoor forse premiestijging op termijn onontkoombaar wordt. De Consumentenbond kijkt met zijn eigen bril en legt vooral de nadruk op het vet op de botten dat er nog steeds is. In 2013 hadden de verzekeraars gemiddeld €300 ’te veel’ reserve per verzekerde, in 2017 lag dat tussen de €169 en €229. Achmea heeft nog altijd de grootste pot met geld over: bijna €700 miljoen. CZ en VGZ volgen met overschotten van rond de €660 miljoen. Menzis heeft €256 miljoen meer in kas dan nodig en DSW €82 miljoen.

Bron: Consumentenbond

www.findinet.nl/newsletter/
Klik op de banner en ontvang de wekelijkse Nieuwsbrief van Findinet op proef.

 

GEEN REACTIES