Verbond en Pensioenfederatie hekelen aanpassing Wetsvoorstel Bedrag ineens

Het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie zijn niet te spreken over een voorgestelde nota van wijziging van Minister Koolmees op het wetsvoorstel Bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Het wetsvoorstel creëert volgens hen een extra keuze voor een beperkte groep mensen, maar creëert “disproportionele complexiteit” op het gebied van administratie, communicatie en keuzebegeleiding.

Waar gaat het om: het wetsvoorstel Bedrag ineens, RVU en Verlofsparen heeft betrekking op het tweede- en derdepijlerpensioen en regelt drie afzonderlijke maatregelen: ten eerste de mogelijkheid om op de pensioeningangsdatum maximaal 10% van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen als bedrag ineens op te nemen; hierover gaat de discussie. Verder wordt een zogeheten tijdelijke drempelvrijstelling voor de RVU (regeling voor vervroegde uittreding) ingevoerd, met als doel werknemers de mogelijkheid te geven maximaal 3 jaar voor de AOW-leeftijd een bedrag mee te geven gelijk aan het netto bedrag van de AOW-uitkering; ten slotte wordt de grens voor verlofsparen verruimd van maximaal 50 weken naar 100 weken.

In het wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel Bedrag ineens, RVU en Verlofsparen hebben enkele Kamerleden de wens uitgesproken om een oplossing te vinden voor het feit dat als een deelnemer met pensioen gaat in het jaar dat hij/zij ook de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en besluit een bedrag ineens op te nemen, deze opname met betrekking tot de heffing van de AOW-premies verschillend uitwerkt voor verschillende deelnemers; dit is afhankelijk van de maand waarin ze de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken.

De minister heeft aangegeven deze wens te begrijpen en heeft hiertoe een Nota van wijzigingen opgesteld. Doel is mensen meer mogelijkheden te bieden om het moment van opnemen van een bedrag ineens beter te laten aansluiten bij hun persoonlijke situatie. Deelnemers kiezen straks op pensioeningangsdatum of ze een eenmalige uitkering willen. Ze kunnen deze uitkering dan meteen krijgen, of in februari volgend op het jaar dat ze AOW gerechtigd worden.

‘Goed idee onuitvoerbaar geworden’
De manier waarop de minister dit heeft uitgewerkt is het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie echter in het verkeerde keelgat geschoten. “Een goed idee is bijna onuitvoerbaar geworden. Zowel voor de uitvoerders, als voor de deelnemers. De implementatietermijn wordt als gevolg van de extra complexiteit ook onrealistisch.”

Het bedrag ineens levert sowieso al complexiteit op, aldus de Pensioenfederatie en het Verbond, en kiezen wanneer die ingaat levert nog meer complexiteit op. “De grootste bottleneck zit in de manier waarop het (verlaagde) pensioen vervolgens wordt uitgekeerd. Dat kan op twee manieren: 1. De (verlaagde) pensioenuitkering (90%) wordt bepaald vanaf begin tot overlijden. Op enig moment ontvangt men het bedrag ineens.
2. De pensioenuitkering begint eerst op 100% te lopen. Dan krijgt men het bedrag ineens dat maximaal 10% van de resterende pensioenuitkeringen bedraagt. Pas daarna krijgt men de verlaagde uitkering. Er is gekozen, tegen het expliciete advies van alle uitvoerders in, voor de laatste optie.”

Stijgende uitvoeringskosten
Dit levert complexiteit en uitvoeringsproblemen op, met stijgende uitvoeringskosten. “De operationele impact is fors. De berekeningen die gemaakt moeten worden zijn ingewikkeld, wat leidt tot een toename van de kans op fouten. De kosten van uitvoering van deze variant nemen toe in de vorm van extra communicatie en (keuze)begeleiding, complexe (her)berekening van pensioen en inregelen in de financiële keten.”

Dan is er nog het risico van life-events tussen pensioeningang en uitkering bedrag ineens, zoals een echtscheiding tussen pensioeningangsdatum en het moment dat het bedrag ineens na de AOW-gerechtigde leeftijd wordt uitbetaald.

Een bijkomend probleem dat de koepelorganisaties zien is dat de pensioeningangsdatum vóór de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel kan liggen, terwijl uitbetaling plaatsvindt onder het nieuwe pensioencontract.

Voor de deelnemers zelf zien de koepels nadelen: Een variant waarbij gedurende de eerste periode 100% van het pensioen wordt uitgekeerd, na enkele jaren 10% van de dan resterende pensioenuitkeringen, en vervolgens een verlaagde pensioenuitkering levenslang, is voor deelnemers moeilijk te begrijpen. Bovendien moet een deelnemer een afweging maken tussen twee niet goed te vergelijken situaties (verschillende bedragen en verschillen in belasting- en premieheffing).

“Conclusie is dat dit wetsvoorstel een beperkte groep mensen een extra keuze geeft en daarmee eventueel een mogelijk voordeel. Het brengt echter door deze Nota van Wijziging te veel complexiteit met zich mee. De ingangsdatum per 1 januari 2022, waarbij deelnemers geruime tijd moeten worden geïnformeerd over de mogelijkheden en impact, is sowieso niet meer realistisch door deze extra complexiteit.”

Eenvoudiger alternatieven
Het wetsvoorstel is inmiddels aangenomen door de Tweede Kamer. De Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben eenvoudiger alternatieven aangedragen, waarvan ze hopen dat die aan de orde komen bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer. De eerste is vrijstelling van AOW-premie: “Het meest eenvoudige alternatief dat hetzelfde effect bewerkstelligt is wettelijk te regelen dat er geen AOW-premie wordt ingehouden over de uitkering. Deze aanpassing zal uiteraard impact hebben op de uitvoering door de Belastingdienst, maar raakt dan één uitvoeringsorganisatie en niet ruim 200 pensioenuitvoerders, verzekeraars en banken.”

Het tweede alternatief is een oplossing vinden voor de samenloop van het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd en de pensioeningang. Mensen die in hetzelfde jaar met pensioen gaan als dat ze AOW-gerechtigd worden, ontvangen standaard de (uitbetaling van de) eenmalige uitkering in januari van het volgende jaar, tenzij zij ervoor kiezen om de eenmalige uitkering direct bij pensioeningang te ontvangen (opt-out). In dat laatste geval is het reguliere belastingtarief (inclusief AOW-heffing) verschuldigd.”

Bron: Verbond van Verzekeraars, Pensioenfederatie

GEEN REACTIES