Verbod premie-incasso intermediair hangt in de lucht

De AFM wil een verbod op het incassorecht van bemiddelaars en vindt daarvoor begrip bij het ministerie van Financiën.

In de bijlage van de wetgevingsbrief van de AFM aan het ministerie van Financiën vinden we de volgende passage:

“Het incassorecht is het recht van de tussenpersoon om premies van verzekeringen te incasseren namens de verzekeraar. De verrekening van de geïnde premies verloopt via een rekening-courantrekening en creëert daarmee een financiële band tussen de aanbieders en bemiddelaars. Daarmee ontstaat met het incassorecht een risico van sturing van advies door de aanbieder (door rente-inkomsten of impliciete financiering). Dit kan ertoe leiden dat het belang van de klant niet centraal staat bij de advisering.

De AFM pleit daarom voor een verbod op premie incasso door tussenpersonen voor de producten waar het provisieverbod voor geldt.

Het ministerie van Financiën begrijpt deze overwegingen van de AFM. De Jager daarover:

“De AFM pleit voor een verbod op premie-incasso door tussenpersonen. Dit verzoek behelst in feite een voorstel tot het schrappen van het recht op premie-incasso door tussenpersonen (in gevolge artikel 4:104 Wft) en het introduceren van een verbod op premie-incasso door tussenpersonen, voor de producten waar het provisieverbod voor geldt. Ik begrijp de overwegingen van de AFM in deze. Ik zal deze wens op korte termijn in overleg met marktpartijen onderzoeken, evenals de eventuele vormgeving van een dergelijk verbod."

Bewaartermijn van 1 naar 5 jaar

In artikel 32 Bgfo is een bewaartermijn voor financiële dienstverleners van één jaar opgenomen. Dit is vanuit het oogpunt voor financiële van administratieve lastenverlichting voor de financiële dienstverlener. Civielrechtelijk zijn ondernemingen gebonden aan dienstverleners een veel langere bewaartermijn. Door de bewaartermijn van één jaar voelt de AFM zich beperkt in het toezicht op dossiers die ouder zijn dan één jaar en niet zijn bewaard. “Voor contracten die altijd langer dan één jaar lopen, zoals pensioencontracten, kan dit een probleem vormen bij ondernemingen die relatief weinig pensioencontracten in beheer hebben. De AFM moet in die gevallen snel een oordeel vellen op basis van slechts enkele dossiers.

De AFM verzoekt daarom de bewaartermijn in het Bgfo gelijk te trekken met de civielrechtelijke termijn.”

Minister De Jager vindtde argumenten van de AFM om de bewaartermijn in artikel 32 Bgfo te verlengen van één naar vijf jaar “steekhoudend. Zo loopt de bewaartermijn gelijk aan de civielrechtelijke verjaringstermijn en onderzoekstermijn van de AFM van vijf jaar. Ik ben van plan om deze wens mee te nemen in het eerstvolgende Wijzigingsbesluit financiële markten.”

GEEN REACTIES