Lokale armoede- en schuldenprojecten helpen vooral mensen met kleine schulden

Lokale armoede- en schuldenprojecten helpen vooral mensen met kleine schulden
© Gaby Stein, Pixabay

De Hogeschool van Amsterdam, Aegon en Nationale Nederlanden onderzochten het effect van lokale, informele armoede- en schuldenprojecten. Resultaten: drie op de vier deelnemers worden er financieel zelfredzamer door, vooral mensen met dreigende schulden of betaalachterstanden tot 3000 euro. Aan de armoede- en schuldenprojecten zelf valt nog een en ander te verbeteren.

Van 2016 tot 2020 liep het programma Van Schulden naar Kansen, een initiatief van Nationale-Nederlanden gericht op het terugdringen van armoede en schulden. Er werden in totaal 85 lokale informele armoede- en schuldenprojecten mee ondersteund. Het lectoraat Armoede Interventies van de Hogeschool van Amsterdam deed samen met Nationale-Nederlanden en Aegon onderzoek naar het effect van de armoede- en schuldenprojecten.

Het programma en het onderzoek hadden meerdere doelstellingen: allereerst wilden Aegon en Nationale-Nederlanden er 15 procent van de huishoudens met betaalachterstanden mee bereiken in een aantal buurten in Amsterdam, Rotterdam, Arnhem, Zwolle, Leeuwarden, Groningen en Den Haag. Deze buurten zijn geselecteerd vanwege hoge concentraties huishoudens met een (zeer) laag inkomen. De tweede doelstelling was het vergroten van de (structurele) financiële zelfredzaamheid van deze huishoudens. De derde doelstelling was de doorontwikkeling van de armoede- en schuldenprojecten.

Zelfredzamer

Een greep uit de resultaten van het onderzoek: Drie op de vier respondenten zeggen na afloop van een project financieel zelfredzamer te zijn geworden. Het aantal deelnemers met schulden is iets gedaald en het zelfvertrouwen van de deelnemers nam toe. De positieve ontwikkelingen zijn het grootst bij diegenen met een schuld tot 3.000 euro.

Logischerwijs wordt de meeste vooruitgang geboekt bij de deelnemers die het project het meest nodig hadden. Met name wat betreft het hebben van orde en overzicht in de eigen administratie, en basale kennis en begrip van financiële zaken, zijn het de laagst opgeleide deelnemers, vaak met een migratieachtergrond, die de meeste groei laten zien. De projecten lijken verder het meest effectief als zij zich richten op een eenduidige doelgroep, bijvoorbeeld vrouwen met dezelfde culturele achtergrond.

Opvallend feit is dat twee derde van de groep met problematische schulden (boven de 3000 euro) nog geen professionele hulp ontvangt. Een van de aanbevelingen van de onderzoekers is dan ook te investeren in het sneller doorverwijzen naar de professionele schuldhulpverlening.

Bestaansrecht

De armoede- en schuldenprojecten hebben zeker bestaansrecht: zij zijn van meerwaarde voor vooral mensen met kleine of dreigende schulden die zichzelf laag inschatten als het gaat om hun financiële zelfredzaamheid. Maar veel van deze projecten zouden nog meer kunnen bereiken als ze zichzelf versterken op een aantal onderdelen.

Zo wordt er bijvoorbeeld nog onvoldoende werk gemaakt van het motiveren van kandidaten voor deelname aan een project, en om ze binnen te houden. Vaak hebben niet-gemotiveerde mensen zo’n project het hardst nodig, aldus de onderzoekers. Ook geven projectleiders aan het lastig te vinden te werken aan blijvende gedragsverandering. En veel projecten blijven zich tegen beter weten in richten op te brede doelen, te veel elementen en te veel (niet-beoogde) doelgroepen. Een smallere focus zou meer lonen. Ten slotte zouden de projecten succesvol gebleken ingrediënten vaker moeten benutten.

GEEN REACTIES