Huren, lenen en delen: innovatieterrein voor verzekeraars

We delen steeds meer met elkaar: van boormachine tot vergaderruimte en van thuismaaltijd tot vakantieadres. Dat biedt interessante kansen aan verzekeraars.

Dat bleek tijdens een door het Verbond georganiseerde trendavond in het kader van VerzekeraarsVersterken.

Huren, lenen en delen; consumenten doen het steeds vaker. Online platforms maken het mogelijk snel contact te leggen met anderen en zo van alles te delen. En dat slaat aan. Via Airbnb verhuren particulieren meer dan een half miljoen (vakantie)huizen in 192 landen. In Nederland kunnen particulieren auto’s delen met Snappcar, een zelfgekookte maaltijd afhalen via Thuisafgehaald of elkaar de meest uiteenlopende spullen lenen met Peerby.

Inzichten delen

“In de deeleconomie draait het niet om bezit maar om toegang”, legt Harmen van Sprang uit. Hij is een van de initiatiefnemers van Share NL, platform voor de Nederlandse deeleconomie. “Als ik een schilderij op wil hangen, heb ik een gat nodig en geen boormachine”, verduidelijkt hij. Dus waarom duur gereedschap kopen dat veruit de meeste tijd ligt te verstoffen? Je kunt het beter delen. Van Sprang en medeoprichter van Share NL Pieter van de Glind spraken over de opmars van de deeleconomie op de derde trendavond van het Verbond. Aan de hand van stellingen gaan verzekeraars in debat over actuele ontwikkelingen in de verzekeringswereld. Doel is inzichten te delen in trends die een belangrijke impact kunnen hebben op de branche.

Meer dan een trend

Volgens Share NL is de deeleconomie allerminst een tijdelijk crisisverschijnsel dat weer verdwijnt zodra de economie aantrekt. Van de Glind: “Delen deden mensen altijd al, maar internet en sociale media maken het nu veel gemakkelijker vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Bovendien is geld besparen niet de enige motivatie om te delen. Het past ook bij waarden die steeds meer mensen belangrijk vinden, zoals duurzaamheid en sociaal zijn.” Teken aan de wand is dat sommige grote bedrijven aansluiting zoeken bij de deeleconomie. Zo is autofabrikant Daimler via dochterbedrijf Car2Go als sinds 2008 actief op de markt voor deelauto’s. In Amsterdam rijden nu driehonderd elektrische ‘deel-Smarts’ waarvoor per dag, uur of minuut wordt betaald. Via GPS op de smartphone is de dichtstbijzijnde beschikbare auto op te zoeken.

Kansen voor verzekeraars

Verzekeraars spelen echter nog maar mondjesmaat in op de opmars van de deeleconomie. Een gemiste kans, meent Van de Glind. “Platforms in de deeleconomie en verzekeraars kunnen juist veel aan elkaar hebben. De deeleconomie is een markt die sterk groeit. Ook ontstaat er binnen zulke platforms veel kennis over de voorkeuren van de consument. Verzekeraars kunnen zo heel dicht bij de klant gaan staan. De platforms vormen een living lab voor nieuwe producten en organisatievormen. De platforms zijn bovendien gebaseerd op waarden die ook verzekeraars van oudsher hoog in het vaandel hebben staan: solidariteit, delen, vertrouwen en zekerheid.” Annemieke Keppel van het Verbond bevestigt dat: “Maar het is wel meer dan producten aanpassen. We kunnen van de deeleconomie leren en er zelfs onderdeel van uitmaken. De branche moet een betrouwbare partner in de deeleconomie zijn.”

Een treffend voorbeeld van een verzekeraar die is ingesprongen op de kansen in de deeleconomie is Loyd’s of Londen. Die biedt sinds enige tijd standaard schadedekking aan particulieren die hun woning verhuren aan vakantiegangers via Airbnb. Aanleiding was een met veel publiciteit omgeven incident, waarbij de gastvrouw door een vakantieganger beroofd bleek van haar paspoort, geld en familiejuwelen.

Praktische obstakels

De discussie over de stellingen maakt duidelijk dat er voor verzekeraars weliswaar een rol is weggelegd in de deeleconomie, maar dat de branche daarvoor nog stappen moet maken. In de huidige verzekeringspraktijk horen ‘bezit’ en ‘toegang’ bij elkaar. Polisvoorwaarden sluiten niet aan bij de mogelijkheid dat bezit – bijvoorbeeld een auto – stelselmatig wordt uitgeleend. Slimme, innovatieve oplossingen zijn volgens de aanwezigen nodig om deze praktische obstakels te overwinnen.

De vraag die tijdens de trendavond niet aan de orde kwam maar wel aandacht verdient is of in dit kader de bestaande redactie van de opzichtclausule nog wel van deze tijd is.

GEEN REACTIES