Hoog bbp vertaalt zich niet in goed gevulde portemonnee

Het bruto binnenlands product in Nederland ligt per hoofd van de bevolking hoger dan in de EU, maar het inkomen van Nederlandse huishoudens ligt slechts op een gemiddeld niveau.

Een deel van het inkomen blijft verborgen, meldt DNB, door de collectieve financiering van het zorg- en pensioenstelsel. Daardoor blijft een deel van het huishoudinkomen in Nederland verborgen. Elders in de EU krijgen huishoudens een groter deel van het nationale inkomen in eigen handen, maar moeten zij ook meer zelf betalen voor hun zorg en pensioen.

Al lange tijd staat ons land op de ranglijst voor het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd bij de Europese top. De hoge productie leidt echter niet tot een beter gevulde huishoudportemonnee. Het inkomen dat direct naar Nederlandse huishoudens gaat, het zogenoemde netto beschikbaar huishoudinkomen, verschilt nauwelijks van het gemiddelde in de EU. In de VS is het bbp per hoofd van de bevolking vergelijkbaar, maar ligt het huishoudinkomen aanzienlijk hoger.

Wat Nederland verdient (het netto nationaal inkomen, nni) ligt iets lager dan wat Nederland produceert (het bbp). Voor andere landen geldt dat ook. De verklaring van het relatief lage Nederlandse huishoudinkomen ligt dan ook niet bij de omvang van het nni, maar bij de verdeling ervan. Het aandeel van het nni dat bij huishoudens neerslaat, is in Nederland veel lager. De grafiek laat zien dat in vergelijking met de VS en de EU de overheid, financiële instellingen en niet-financiële vennootschappen een groter deel van de nationale koek opstrijken.

Zo is het inkomensaandeel van de niet-financiële bedrijven in Nederland aanzienlijk hoger. Dit komt mede doordat Nederland relatief veel multinationals heeft. Zij behalen hoge inkomsten in het buitenland en houden die voor een belangrijk deel in om buitenlandse investeringen te financieren. Indien ons bedrijfsleven meer van haar inkomsten als dividend zou uitkeren, dan zou een deel daarvan naar buitenlandse aandeelhouders gaan – wat de nationale koek verkleint – en zouden binnenlandse aandeelhouders (huishoudens en pensioenfondsen) een hoger inkomen ontvangen.

Daarnaast komt in Nederland een relatief groot deel van het netto nationale inkomen bij financiële instellingen terecht. Daarbij gaat het niet alleen om banken en verzekeraars, maar ook om pensioenfondsen. De hoge Nederlandse pensioenbesparingen worden in de nationale boekhouding als inkomen van de financiële sector geboekt. Deze besparingen worden aan de pensioenvermogens toegevoegd en komen op termijn bij huishoudens terecht, in de vorm van pensioenuitkeringen. In landen zonder ambitieuze pensioenvoorziening moeten huishoudens zelf een deel van hun beschikbaar inkomen opzij zetten voor hun oudedag.

Ten slotte gaat in Nederland een relatief groot deel van het inkomen naar de overheid. Het overheidsaandeel is ruim drie keer zo groot als in de VS en ook hoger dan gemiddeld in Europa. In Nederland worden relatief veel collectief gefinancierde goederen en diensten door de overheid geleverd aan individuele personen. Die hoge ‘individuele overheidsconsumptie’ hangt vooral samen met de hoge zorguitgaven van de Nederlandse overheid. In de EU heeft Nederland de hoogste zorguitgaven per capita. Vóór de herziening van het zorgstelsel in 2006 liepen alleen de zorguitgaven in het kader van de Ziekenfondswet via de overheid en betaalden huishoudens met een particuliere verzekering hun zorguitgaven uit hun eigen beschikbaar inkomen. In het nieuwe zorgstelsel worden alle wettelijke zorgpremies ten laste van het beschikbaar inkomen gebracht. Andere landen kennen vaak een veel kleiner collectief zorgstelsel, waardoor huishoudens minder zorgpremies betalen. Zij betalen echter een groter deel van hun zorguitgaven uit hun eigen portemonnee.

Bron: DNBulletin

GEEN REACTIES