Grote schade voor adviseur die namens klant aanvraagformulier invult

Adviseur vult zelf aanvraagformulier voor brandverzekering in, gaat uit van schoon verleden van de klant en draait op voor de verzwijgingsgevolgen.

De zakelijke relatie van een intermediair wil een pakketverzekering voor zijn grand café afsluiten, in het vonnis ‘brandverzekering’ genoemd. De adviseur gaat zo ver in zijn dienstverlening dat hij het aanvraagformulier voor de verzekerde invult. Hij heeft nooit vernomen dat zijn relatie een strafrechtelijk verleden heeft, dus kruist hij bij de betreffende vraag ‘nee’ aan. Als anderhalf jaar later het café vrijwel geheel door brand verwoest wordt, weigert verzekeraar de schade te vergoeden. Die heeft achterhaald dat verzekerde meerdere malen met justitie in aanraking is geweest en wegens diverse afpersingen is veroordeeld.

Verzekeraar beroept zich op verzwijging en roept nietigheid van de overeenkomst in.‘Hadden we dat geweten dan hadden we de verzekering niet geaccepteerd. Zeker niet nu het gaat om een horecagelegenheid. Juist in die branche speelt voor ons de moraliteit van de kandidaat-verzekeringnemer een bijzonder belangrijke rol.’

De verzekerde spreekt de adviseur aan. Zoals gesteld heeft die het formulier voor zijn relatie ingevuld. Daarna is een kantoorgenote naar het adres van de kandidaat-verzekerde gegaan en trof daar niet hemzelf maar zijn vader aan. Omdat het ‘slechts om een formaliteit ging’ is de vader gevraagd de handtekening te zetten.

De adviseur wordt verweten dat hij zonder navraag het formulier heeft ingevuld en de vader heeft laten tekenen zonder na te gaan of die daartoe gemachtigd was. Hij moet de grote schade die de brand veroorzaakt heeft aan de relatie betalen.

Hier komt nog een aspect bij die de veroordeling voor de adviseur extra zuur maakt: door een administratieve fout had verzekeraar de polis al afgegeven voordat de adviseur het aanvraagformulier had teruggezonden. Formeel had verzekeraar zich daardoor niet op verzwijging kunnen beroepen. Met andere woorden: de verzekerde had bij de rechter verzekeraar waarschijnlijk met succes kunnen bewegen om de schade alsnog te vergoeden. De adviseur voert dit argument ook aan. De rechtbank Rotterdam blijkt daar niet gevoelig voor en stelt dat het verzekerde desondanks vrij stond de adviseur aan te spreken.

“In het bijzonder gelet op de speciale relatie tussen de assurantietussenpersoon en de verzekerde is het naar het oordeel van de rechtbank in strijd met de in acht te nemen eisen van redelijkheid en billijkheid dat de adviseur op geen enkele wijze opkomt voor de rechten van de door haar onzorgvuldig bejegende verzekerde, maar zich in zoverre passief opstelt en intussen verzekerde tegenwerpt dat zij geen actie richting verzekeraar heeft ondernomen, zich daarbij beroepend op de (hier aan te nemen) gevolgen van slechts een administratieve fout. Ook de adviseur kan, na cessie, verzekeraar aanspreken en argumenten aanvoeren waaruit zou volgen dat verzekeraar zich niet op verzwijging kan beroepen. In deze situatie is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om de (proces)risico’s ter zake bij verzekerde te leggen.”

Het volledige vonnis

GEEN REACTIES