Contant geld raakt langzaam uit het zicht

Contant geld raakt langzaam uit het zicht
© Pixabay

Demissionair minister Hoekstra gaat praten met banken die geld rekenen voor pinnen, zoals ABN AMRO, ING en Rabobank, beloofde hij aan de Tweede Kamer. Maar afgezien daarvan blijft het gebruik van contant geld nog altijd dalen en het ziet er niet naar uit dat de overheid hard haar best doet om dit tegen te gaan.

Deze week presenteerde minister Hoekstra een onderzoek van McKinsey, uitgevoerd in opdracht van De Nederlandsche Bank. De conclusies klinken bekend: er wordt een verdere daling van het gebruik van contant geld verwacht. Dat kan een probleem opleveren bij storingen in het digitale geldverkeer, want contant geld is tot nu toe dan de terugvaloptie. Daarnaast is contant geld een noodzaak voor mensen die ervan afhankelijk zijn: mensen met een beperking, ouderen, mensen in de schuldhulpverlening en mensen zonder betaalrekening: in totaal zo’n anderhalf miljoen personen. Tenslotte is contant geld nog altijd publiek geld, een vordering op de centrale bank; iedereen moet het kunnen gebruiken.

Backup-functie
Nu contant geld minder gebruikt wordt, wordt het verhoudingsgewijs duurder. Het McKinsey-rapport bespreekt de mogelijkheden om de chartale infrastructuur efficiënter in te richten, en de benodigde maatregelen om de ontwikkelingen te sturen. Het rapport beveelt bijvoorbeeld aan om voor de backup-functie van contanten – bij storingen van banken of geldautomaten – alternatieve digitale betaalmiddelen te ontwikkelen en in te zetten. Zoals tikkies en andere oplossingen, eventueel via QR-codes, die onafhankelijk zijn van het pinverkeer. Deze mogelijkheden zijn nu technisch al beschikbaar maar nog niet genoeg opgeschaald en ingeburgerd.

Convenant
Naar aanleiding van het rapport wil de minister dat DNB en de andere partijen in het betalingsverkeer gezamenlijk afspraken maken voor de komende vijf jaar, om contant geld in Nederland goed bereikbaar en bruikbaar te houden. Er wordt gestreefd naar afspraken in een convenant in plaats van regelgeving, omdat die flexibeler zijn. De convenantperiode kan worden gebruikt om meer fundamenteel na te denken over een situatie waarin contant geld niet meer de terugvalfunctie vervult, maar er maatschappelijk nog wel behoefte aan contant geld bestaat. De toezichthouder dekt zich al bij voorbaat in: “DNB wil waken voor te veel optimisme. Het afsluiten van een dergelijk convenant zal geen gemakkelijke exercitie zijn”, staat in een persbericht.

Cash-boetes
Eerder pleitte de Consumentenbond voor een verbod op “cash-boetes”, het rekenen van geld voor pinnen. Maar daar wil minister Hoekstra niet aan. Hij beloofde wel om hierover te praten met de banken. DNB zegt hierover: “Tarifering is aan individuele banken zelf, maar zou zodanig moeten worden vormgegeven dat de tarieven niet specifiek de gebruikers van contant geld raken en daarmee feitelijk vooral de kwetsbare groepen schaden.”

Subsidie
De McKinsey-onderzoekers verwachten dat Nederland rond 2030 in een fase is beland waarin er voldoende alternatieven zijn voor contant geld voor “cashafhankelijke groepen”. Deze groepen moeten dan dus ook digitaal betalen – op welke manier dan ook. De overheid kan dan een ondergrens stellen die noodzakelijk is voor de rol van contant geld als publiek geld. Als mogelijkheid wordt nog genoemd dat winkels en andere toonbankinstellingen met subsidie worden ondersteund om contante betalingen te blijven accepteren.

GEEN REACTIES