(Findinet) Operatie gelijk speelveld

Er zijn nog heel wat landmijnen in het speelveld blijven liggen

In de nieuwe aflevering van Branche in Beweging wordt uitgebreid ingegaan op het recente algemeen overleg tussen Tweede Kamer en minister De Jager.

Centraal stond de discussie over een gelijk speelveld voor adviseurs en aanbieders. Binnen enkele uren kwam er een compromis tot stand. Alle partijen zijn er tevreden over. De vraag is echter hoe lang die blijdschap duurt. Uit de analyses in het vakblad blijkt dat er nog heel wat landmijnen in het speelveld zij blijven liggen.

Een greep uit de inhoud:

Directe aanbieders worden verplicht om op de factuur in een aparte regel te melden wat de klant voor advies- en distributiekosten moet betalen. Die kosten dienen uit de productprijs te worden gehaald.

Op die manier ontstaat eenzelfde nettoprijs voor de adviserende aanbieder en de onafhankelijke adviseur, is de gedachte. Daar werd tijdens het debat aan toegevoegd dat als er sprake is van execution only ‘er natuurlijk geen advieskosten hoeven te worden opgevoerd’. Maar hoe zit het dan met de istributiekosten?

Moet in dat geval de netto productprijs met die kosten verhoogd worden? Daarover is niet gesproken, hoewel dat voor het intermediair wel belangrijk is.

Als de aanbieder ‘advieskosten’ gaat vermelden op de offerte en de rekening is het goed denkbaar dat de consument zal denken dat hij datzelfde ‘product’ bij de bank goedkoper kan krijgen.

Dat het niet om hetzelfde adviesproduct gaat als de intermediair biedt zal niet bij iedereen bekend zijn of minder bezwaarlijk gevonden worden. Het wordt moeilijker om uit te leggen dat het ene advies niet gelijk is aan het andere. Misschien moet dat een reden zijn voor De Jager om alsnog de titel ‘financieel adviseur’ wettelijk te beschermen.

Wat de aanbieder voor het advies gaat berekenen is de uitkomst van ingewikkelde kostentoerekeningen.

Gezien de wet van de grote getallen ligt het voor de hand dat een advies van de aanbieder een relatief gering bedrag vergt. Het is de vraag of de onafhankelijke adviseur die daartegen wil concurreren daarop zijn bedrijfsmodel kan baseren.

Het mag toch niet zo zijn, dat de aanbieder op elke premienota een deeltje van de advies- en distributiekosten opvoert en op die verscholen manier de klant krediet verstrekt? Als dat het geval is, vindenalleen de Nederlanders met een goed gevulde portemonnee de weg naar het intermediair. En zoals we weten dunt die categorie behoorlijk uit.

Tijdens het algemeen overleg beperkte de discussie over een gelijk speelveld zich tot de gevallen waarin daadwerkelijk een overeenkomst wordt gesloten. Niemand heeft er kennelijk bij stilgestaan dat een consument na het advies kan besluiten toch geen product af te nemen. Na het provisieverbod is het voor een adviseur niet meer mogelijk om ‘gratis advies’ te geven. Moeten banken en verzekeraars dan ook het advies in rekening brengen? Dat is niet ter sprake gekomen. De praktijk kan worden, dat een consument nog steeds gratis kan shoppen voor advies. Niet meer bij de onafhankelijke adviseurs, maar wel bij de aanbieders. Deze omkering van de huidige praktijk kan nooit de bedoeling geweest zijn van het provisieverbod.

Lees verder het vakblad Branche in Beweging, dat u gratis kunt downloaden.

GEEN REACTIES