Kabinet benoemt alternatieven voor financiële transactiebelasting

Nederland wil dat Brussel studeert op alternatieven voor de transactiebelasting (FTT) en geeft daarvoor zelf een voorzet.

In een Kamerbrief worden de volgende alternatieven besproken:

1. De Financiële activiteitenbelasting;

De gedachte achter de FAT is dat de financiële sector als gevolg van marktfalen en marktverstoringen een hogere winst kan maken, en daardoor hogere lonen kan uitkeren, dan economisch verdedigbaar is. De FAT beoogt dit te corrigeren door de niet economisch verdedigbare winsten en beloningen in de heffing te betrekken. De FAT-heffing is een additionele heffing en kan niet verrekend worden met de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting.

2. Gecoördineerde bankenbelasting;

Een alternatief voor de FTT zou zijn om op basis van coördinatie tot een multilateraal verdrag te komen met als oogmerk om dubbele bankenbelasting te voorkomen. Afhankelijk van de internationale uitwerking van de verschillende nationale bankenbelastingen zouden ook andere afspraken gemaakt kunnen worden. Het grote voordeel van een dergelijk initiatief is dat er geen bevoegdheden aan de EU worden overgedragen, en dat er een gelijk speelveld wordt gecreëerd.

3. BTW heffing op financiële diensten;

Het kabinet noemt dit alternatief wel, maar is er zelf geen voorstander van: “De vrijstelling van de financiële diensten is echter niet zonder reden. Het is namelijk bij financiële diensten zeer lastig om een maatstaf van BTW-heffing te bepalen, zeker als de financiële dienst wordt verhandeld door een keten van financiële intermediairs.” En: “Wel moet gesteld worden dat de BTW een eindgebruikersheffing (…) Hiermee wordt het doel dat de financiële sector zelf een eigen bijdrage levert aan de publieke middelen niet verwezenlijkt.”

4. Stapsgewijze invoering van een FTT;

“In de media circuleren berichten dat Duitsland werkt aan een compromisvoorstel dat ziet op een stapsgewijze invoering van de FTT. Als eerste stap wordt een belasting ingevoerd worden op aandelentransacties, de tweede stap betrekt obligaties in de heffing en als laatste zullen de derivaten in de heffing worden betrokken. Het doel dat alle financiële transacties dienen te worden belast blijft onveranderd. Daarmee blijven ook alle nadelen van een FTT bestaan (..) De nadelen wegen voor een land als Nederland bijzonder zwaar vanwege het groot belegde vermogen van de Nederlandse pensioenfondsen. Het is moeilijk voor te stellen dat een FTT-variant kan worden bedacht die geen disproportioneel negatief effect zou kunnen hebben op de pensioenfondsen.

5. Een Stamp Duty.

Het VK (Verenigd Koninkrijk) heeft naast een bankenbelasting ook een andere financiële sectorbelasting in de vorm van een Stamp Duty. Deze Stamp Duty wordt geheven als aandelen, die oorspronkelijk zijn uitgegeven in het VK, worden verhandeld. Het maakt voor de heffing van de Stamp Duty niet uit of dat aandeel in het VK of buiten het VK is verhandeld. In beide gevallen vindt de heffing onverkort plaats. Hierdoor heeft de Stamp Duty een wereldwijde werking. Het tarief is 0,5% over de waarde van de transactie.

Randvoorwaarden:

Het kabinet stelt de volgende randvoorwaarden:

  • 1. het alternatief moet zo min mogelijk marktverstoring tot gevolg hebben;
  • 2. het alternatief moet een gelijk speelveld binnen de EU bewerkstelligen;
  • 3. het alternatief moet relatief makkelijk uitvoerbaar zijn;
  • 4. het alternatief moet zo min mogelijk administratieve lastenverzwaring tot gevolg hebben;
  • 5. het alternatief mag geen significant negatief effect op de Nederlandse economie hebben, waaronder de kredietverlening.

GEEN REACTIES