AFM vult Leidraad advies- en vermogensbeheerdienstverlening aan

AFM vult Leidraad advies- en vermogensbeheerdienstverlening aan
© Gerd Altmann, Pixabay

De AFM heeft na een consultatie haar ‘Leidraad advies- en vermogensbeheer-dienstverlening’ aangevuld met een bijlage. Uit eerder AFM-onderzoek bleek namelijk dat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen de verwachte rendementen van beleggings-ondernemingen. De aanvulling geeft handvatten bij het bepalen van verwachte rendementen als onderdeel van de geschiktheidstoets.

Uit onderzoek van de toezichthouder in juni bleek dat de verwachte rendementen die beleggingsondernemingen voorhouden aan hun klanten, nogal verschillen. Het verwachte brutorendement liep uiteen van 2,7% tot 7% op jaarbasis, terwijl het om beleggers met een vergelijkbare ‘neutrale portefeuille’ ging. De 18 onderzochte beleggingsondernemingen hanteerden verschillende methoden en aannames. De AFM vermoedt dat een deel van de verwachtingen niet realistisch is.

Handvatten

Daarop is besloten tot een extra bijlage bij de Leidraad ‘advies- en vermogensbeheerdienstverlening’ om de sector handvatten te geven bij het opstellen van realistische verwachte rendementen. De tekst is eerst ter consultatie aangeboden aan de sector.

Beleggingsondernemingen zijn verplicht om bij beleggingsadvies of vermogensbeheer te toetsen of een portefeuille geschikt is voor de klant (geschiktheidstoets). De portefeuille moet aansluiten bij de kenmerken van de klant, zoals de doelstelling, risicobereidheid en financiële positie. Hiervoor is het noodzakelijk dat beleggingsondernemingen een realistisch verwacht rendement vaststellen.

Vervolgonderzoek

De definitieve tekst staat in bijlage 5 van de Leidraad. De AFM roept beleggingsondernemingen op om de bijlage te bestuderen en na te gaan of er bij hen verbeteringen nodig zijn bij de berekening van verwachte rendementen. Indien van toepassing, verwacht de AFM dat er actie wordt ondernomen. De AFM gaat vervolgonderzoek doen en verwacht van beleggingsondernemingen dat de kwaliteit dan is verbeterd. Als verbeteringen achterblijven, kan de AFM (formele) maatregelen overwegen.

Een korte samenvatting van de gestelde eisen in de bijlage:

  • De AFM verwacht dat een beleggingsonderneming een concreet proces voor het berekenen van verwachte rendementen opstelt, vastlegt en naleeft.
  • Uitbesteden van de berekening van verwachte rendementen (bijvoorbeeld door externe software in te kopen of wanneer een onderneming zich baseert op extern onderzoek) moet op een verantwoorde manier gebeuren. De onderneming moet de berekening en de uitkomst begrijpen en onderschrijven.
  • Bij het gebruik van historische data neemt de beleggingsonderneming een zo lang mogelijke periode, bij voorkeur bestaande uit meerdere economische cycli, en de meest betrouwbare resultaten.
  • Wordt bij het bepalen van de verwachte rendementen gebruikgemaakt van een referentie-index, dan bepaalt de beleggingsonderneming of de gekozen referentie-index representatief is voor de invulling van de portefeuille.
  • De onderneming houdt rekening met de actuele rentestand bij het berekenen van obligatierendement.
  • Kiest een beleggingsonderneming ervoor om verwachte rendementen te bepalen aan de hand van historische rendementen, dan moet er getoetst worden of die een reëel beeld geven van wat verwacht mag worden in de toekomst.
  • Beleggingsondernemingen zouden terughoudend moeten zijn met het toepassen van een opslag voor verwachte outperformance.
  • Het verwachte rendement sluit aan bij beleggingshorizon van klant.
  • De onderneming maakt logische keuzes ten aanzien van bruto of netto, nominaal of reëel, afhankelijk van het beleggingsdoel van de belegger.
  • De verwachte rendementen worden ten minste jaarlijks geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd.
  • De beleggingsonderneming moet richting klanten transparant zijn over het verwachte rendement dat zij gebruikt, en uit kunnen leggen waarom de onderneming dit realistisch acht en welke aannames daarbij zijn gedaan.

Bron: AFM

GEEN REACTIES