Berisping voor accountant vanwege te snel uitgaan van akkoord bij stopzetten pensioenopbouw

Berisping voor accountant vanwege te snel uitgaan van akkoord bij stopzetten pensioenopbouw
© Pixabay

Een accountant-administratieconsulent van VIER Accountants & Belastingadviseurs te Amersfoort is berispt door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De functionaris had bij de vrouw van zijn cliënt, met wie deze in echtscheiding lag, zorgvuldiger moeten nagaan of zij inderdaad akkoord was met de stopzetting van haar pensioenopbouw in eigen beheer.

De zaak betreft een tandartsenechtpaar dat samenwerkt in een tandartsenpraktijk. De man van het echtpaar is directeur-aandeelhouder en de vrouw werknemer. Bij haar indiensttreding in 2006 zijn afspraken over haar pensioenopbouw in eigen beheer vastgelegd in een pensioenbrief. Daarin staan onder meer aanspraken op partnerpensioen bij echtscheiding; deze kunnen alleen worden verminderd met toestemming van de vrouw.

In een aandeelhoudersvergadering van de tandartsenpraktijk in december 2013 meldt de man dat hij de opbouw van pensioen in eigen beheer stop wil zetten met ingang van 2014, omdat doorgaan financieel niet langer verantwoord is voor de bedrijfsvoering. Hij besluit om afspraken over pensioenopbouw in eigen beheer vast te leggen in een overeenkomst tussen de vennootschap en de vrouw. De vrouw ondertekent de notulen van deze vergadering als notulist. De accountant stelt daarop een stopzettingsovereenkomst op.

In de toelichting bij de jaarrekening 2013 van de vennootschap gaat de accountant ervan uit dat de opbouw van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen met ingang van 1 januari 2014 is stopgezet.

Bij brief van 12 november 2014 laat de accountant weten dat de pensioenbedragen die in de “eerdere pensioenbrief” waren opgenomen, te laag zijn, omdat daarin rekening is gehouden met het stopzetten van de opbouw van het pensioen per 1 januari 2014. Dit had bovendien 31 december 2014 moeten zijn. De accountant stelt daarom een nieuwe pensioenbrief met dezelfde datum (17 december 2013) op en verzoekt hen deze te tekenen, “omdat dit ook de datum was van de eerdere pensioenbrief die we jullie zonden”.

De vrouw antwoordt de accountant daarop dat zij niet akkoord gaat met het stopzetten van de opbouw van het pensioen in de vennootschap. In reactie daarop schrijft de accountant in een e-mail op 1 december 2014: “In het dossier ben ik notulen van de aandeelhoudersvergadering tegengekomen waarin besloten is tot stopzetting van de opbouw van het pensioen. Deze notulen zijn door jou medeondertekend. Een door jou mede ondertekende pensioenbrief kan ik zo gauw niet vinden.”

Per brief van 16 juni 2015 ontvangt de accountant van Pensioen Service Holland de berekeningen met betrekking tot de pensioenvoorziening in eigen beheer van de vennootschap per 31 december 2014. Daarbij is voor het einde van de pensioenopbouw uitgegaan van beëindiging per 1 januari 2014.

Accountantskamer
Het tandartsenechtpaar besluit te scheiden en start in maart 2015 een echtscheidingsprocedure. De vrouw dient daarop een verweerschrift in. De accountant meldt de vrouw dat hij niet langer als haar accountant kan optreden. De vrouw dient daarop een klacht tegen hem in bij de Accountantskamer.

De Accountantskamer verklaart de klacht grotendeels gegrond en legt de man een berisping op. De accountant is er ten onrechte van uitgegaan dat de vrouw toestemming had verstrekt voor het stopzetten van de pensioenopbouw in eigen beheer van de vennootschap per 1 januari 2014. Bovendien heeft hij in de overeenkomst tot stopzetting van de opbouw van het pensioen de datum van 1 januari 2014 vermeld en deze in de brief van 12 november 2014 gecorrigeerd naar 31 december 2014, zonder goed duidelijk te maken waarom. De accountant heeft daarmee in strijd gehandeld met het vakbekwaamheids- en zorgvuldigheidsbeginsel.

Hoger beroep
De accountant gaat daarop in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het College verklaart het hoger beroep ongegrond en meldt “het opleggen van de maatregel van berisping in dit geval passend en geboden” is. De accountant had moeten concluderen dat hij niet alle gegevens had over de beëindiging van de pensioenopbouw. Hij had de man als directeur-aandeelhouder moeten vragen of de vrouw inderdaad had ingestemd met het beëindigen van de pensioenopbouw in eigen beheer. Hij had ook moeten vragen om een stopzettingsovereenkomst die de vrouw had ondertekend. Door haar een een gewijzigde stopzettingsovereenkomst, die evenals de eerdere overeenkomst is gedateerd op 17 december 2013, ter ondertekening te doen toekomen, heeft de accountant zonder zich daarvan expliciet te hebben vergewist, ten onrechte aangenomen dat zij al eerder toestemming had verleend tot het wijzigen van haar pensioenaanspraken.

GEEN REACTIES