De wereld van de AFM is niet de echte wereld

Alle partijen van Rabo tot kleine adviseur worden gelijk behandeld. Het is niet eens een schrale troost.

De strijd tussen het onafhankelijke intermediair, met Chris de Bruin als voorman, en de AFM is beslecht bij een kopje koffie. Tijdens een informeel gesprek, opgetekend door Willem Vreeswijk van VVP, gebeurde wat standaard gebeurt tijdens informele gesprekken: de zaak wordt in perspectief geplaatst, er wordt begrip gevraagd en gekregen en langzaam maar zeker worden de scherpe kanten van de twist weggepoetst. Met een brede glimlach wordt het gesprek beëindigd en de partijen gaan bijna als vrienden uit elkaar.

Ik heb daar nog begrip voor ook, laat ik dat voorop stellen. De AFM-ers zijn van hoog tot laag toegankelijke mensen. Niet alleen vriendelijker dan marktpartijen die de toezichthouder nooit bezoeken zouden vermoeden. Ze staan ook open voor suggesties en nemen die daadwerkelijk mee in hun beleidsoverwegingen. Wat dat betreft uit mijn mond geen kwaad woord over de AFM. En ook: alle respect voor Chris de Bruin die zich tot het uiterste heeft ingespannen voor een gelijk speelveld.

Een andere kwestie echter is of het beleid van de AFM altijd recht doet aan de belangen van de verschillende marktpartijen. Daar kunnen vraagtekens bij gezet worden.

Het was voor iedereen duidelijk dat het no cure no pay systeem dat Rabo invoerde met betrekking tot hypotheekadvies op zijn minst in strijd was met de geest van de regelgeving die op 1 januari van dit jaar in werking is getreden. Typisch een geval van niet alleen de grens opzoeken, maar daar willens en wetens overheen gaan. De AFM kan nu wel zeggen: “De wetteksten over het provisieverbod werden eind 2012 definitief. Op een aantal punten was pas heel laat in het jaar duidelijkheid. Daarbij komt dat het provisieverbod op bepaalde punten een open norm is. Dan is het redelijk dat marktpartijen enige tijd krijgen om hun bedrijfsmodellen aan te passen aan de eisen van de wet.”

De AFM had daaraan toe moeten voegen dat al in een heel vroeg stadium de discussie over een gelijk speelveld tussen adviserende aanbieders en niet-aanbiedende adviseurs concrete maatregelen had opgeleverd. Aanbieders wisten heel tijdig dat ze de advieskosten apart in rekening moesten brengen. En ook op welke manier zij die kosten onder accountantstoezicht moesten berekenen. Al ver voor 1 januari lag daar een financieel model voor op tafel.

Tijdens het koffiegesprek heeft de AFM benadrukt dat zij alle partijen gelijk behandeld en de toezichthouder heeft dat in een persbericht nog eens herhaald. Dat klinkt heel zuiver en zo zal het ook bedoeld zijn. Maar de gemiddelde onafhankelijke intermediair koopt daar natuurlijk niets voor. Al is het alleen al omdat die de mogelijkheid niet heeft om een gederfde adviesbeloning te compenseren met de marges in de productprijs. Integendeel: de nieuwe regels zijn er juist op gebaseerd om die mengvorm voorgoed uit te bannen.

Kortom: de zaken blijven zoals ze zijn. Omdat Rabo stevig geïnvesteerd heeft in het ontwijkgedrag, krijgt zij een even stevige tijdruimte om weer in het gareel te gaan lopen. En ja: mocht ‘het assurantiekantoor op de hoek’ het zichzelf net zo moeilijk gemaakt hebben, dan geldt daarvoor dezelfde regel. Op papier is het zuiver, maar doet het doet geen recht aan de echte wereld waarin de branche acteert.

Het is in korte tijd de tweede maal dat de AFM een op zich goede theorie ontwikkelt die haaks staat op de werkelijkheid. De eerste keer ging het over het toestaan van prijsdifferentiatie: Adviseurs mogen van de AFM onderhandelen over prijs en prijskorting, maar niet op basis van minimale productie of advieskwaliteit. Op grond waarvan dan wel werd in het midden gelaten (zie: Prijsdifferentiatie mag, maar biedt weinig speelruimte).

“De AFM staat samen met de adviseurs en bemiddelaars voor de uitdaging om deze verandering succesvol door te maken. Daarvoor is het belangrijk om over en weer te begrijpen wat er leeft en waarom er op een bepaalde manier wordt gehandeld”, schrijft de AFM. Het is nu aan de markt om die uitdaging aan te gaan en de toezichthouder te schetsen hoe de wereld er in werkelijkheid uit ziet.

Jan Aikens

GEEN REACTIES