Cees de Jong: Gedragsregels hebben geen effect op consumentengedrag

“Het opleggen van gedragsregels aan verleners van financiële diensten leidt niet tot verandering van consumentengedrag.”

Met deze stelling verwoordt Cees de Jong zijn scepsis over de effectiviteit van de regels die voor verzekeringstussenpersonen zijn gaan gelden. Omdat het privaatrecht adequate regelingen kent, vindt hij een deel van deze tsunami van publiekrechtelijke regels bovendien overbodig.

De Jong promoveert bij de faculteit Rechtswetenschappen van de Open Universiteit. Op vrijdag 2 september 2011 verdedigt hij zijn proefschrift ‘De privaatrechtelijke en publiekrechtelijke positie van de verzekeringstussenpersoon en de gevolmachtigd agent, hun rol in het financiëledienstverleningsproces en de voor hen geldende gedragsnormen’.

Consument niet kritisch

‘De nieuwe regelgeving die tot een betere kwaliteit van de advisering door verzekeringstussenpersonen zou moeten leiden, leidt er niet toe dat consumenten bewuster voor een bepaalde tussenpersoon kiezen’, aldus De Jong. ‘Het is onjuist te veronderstellen dat consumenten de kwaliteit van een verzekeringstussenpersoon kunnen beoordelen en op basis daarvan voor een bepaalde tussenpersoon kiezen.’

Provisieverbod onnodig

Een voorbeeld van deze gedragsregels betreft het provisieverbod. Privaatrechtelijk gezien nemen verzekeringstussenpersonen, zo stelt De Jong vast, de laatste decennia een totaal andere positie in dan voorheen. Aanvankelijk waren zij handelsagenten. Tegenwoordig worden zij beschouwd als opdrachtnemer van hun klanten. 

In dit ‘zuiver marktmodel’ spelen informatie en transparantie een belangrijke rol – ook waar het gaat om de beloning van de verzekeringstussenpersoon.

De minister van Financiën wil per 1 januari 2013 voor een breed scala van verzekeringen een provisieverbod invoeren. De Jong acht de noodzaak voor zo’n verbod enkel aanwezig bij verzekeringen met een vermogensopbouw-element. Bij zulke verzekeringen heeft het betalen van provisie een lagere opbrengst tot gevolg. Hij verwerpt ook de voorgestelde mogelijkheid tot ingrijpen als de door de verzekeringstussenpersoon en de klant overeengekomen beloning naar het oordeel van de toezichthouder kennelijk onredelijk is. Zo’n regeling staat volgens De Jong op gespannen voet met het beginsel van partijautonomie. Zij tast de contractsvrijheid aan en creëert rechtsonzekerheid.

Dubbele zorgplichten

De Jong stelt vast dat verzekeringstussenpersonen te maken hebben met een stelsel van dubbele zorgplichten. Zij moeten zich niet alleen gedragen als een goed opdrachtnemer, maar ook rekening houden met de publiekrechtelijke bepalingen over zorgvuldige dienstverlening. Een belangrijk onderdeel daarvan is het verstrekken van informatie. Adequate informatie is een voorwaarde voor het opheffen van informatieasymmetrie en het bieden van transparantie. Deze informatie moet correct en duidelijk zijn en zij mag niet misleidend zijn. Dit resulteert in een dubbele normstelling, want ook privaatrechtelijk geldt dat informatie correct moet zijn en niet misleidend. Het gevolg van deze dubbele zorgplicht is dat bij overtreding niet alleen de civiele rechter maar ook de Autoriteit Financiële Markten (AFM) handhavend kan optreden. Daarbij kan de rechter de overtreding van een publiekrechtelijke norm in zijn oordeel laten meewegen. De tot dusver door de AFM gepubliceerde boetebesluiten geven volgens De Jong voeding aan de gedachte dat deze toezichthouder daarbij het theoretisch denkbare laat prevaleren boven het praktisch haalbare.

GEEN REACTIES