Aon: Ongekend hoge dekkingsgraden brengen indexatie in zicht

Aon: Ongekend hoge dekkingsgraden brengen indexatie in zicht
© Pixabay

Het verder stijgen van de rente zorgt wederom voor een groei van de dekkingsgraad van pensioenfondsen. Ondanks de inflatie steeg de (indicatieve) gemiddelde dekkingsgraad in mei naar 124%. Indexatie wordt mogelijk, maar moet zorgvuldig bekeken worden.

Dat zegt Aon, dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, bij de presentatie van de Pensioenthermometer over mei.

Hoewel de aandelen- en vastrentende-waardenportefeuille in waarde afnam door de voortdurende inflatie, compenseert de rentestijging de daling van het vermogen. De beleidsdekkingsgraad – gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden – steeg in mei naar 114%.

Positieve boodschap

Indexatie lonkt. Een indicatieve gemiddelde dekkingsgraad van 124% is ongekend hoog, aldus Aon. Met de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) om dit jaar nog te kunnen indexeren, komt er ruimte voor fondsen om dit eerder te doen.

“Wij zien dat dit onderwerp nu op de bestuurstafels ligt”, zegt Frank Driessen, CEO van Aon Wealth. “Na vele jaren somberheid in pensioenland en de huidige hoge inflatie, is het aanlokkelijk om nu eens een positieve boodschap te kunnen brengen. Toch adviseren wij fondsen om hier zorgvuldig naar te kijken.”

Eén van de vereisten om de AMvB toe te kunnen passen, is dat er een intentie is om in te varen. Hierover moet een fonds afstemming zoeken met de sociale partners; het is immers op hun verzoek dat er uiteindelijk ingevaren wordt. “Dit brengt discussies over het nieuwe stelsel wel in een stroomversnelling”, zegt Driessen. “Er moet immers al een beeld zijn of er ingevaren gaat worden.”

Bruto versus netto profijt

Inmiddels wordt er in Den Haag volop gewerkt aan de behandeling van de Wet Toekomst Pensioen. Zo was er op initiatief van Kamerlid Omtzigt een extra rondetafelsessie op 31 mei waarbij Kamerleden zich konden laten informeren door experts. Eén van de onderwerpen was de berekeningen voor het pensioenakkoord. In dat kader vraagt Aon nu aandacht voor het bruto versus netto profijt.

Voor werkgevers die momenteel een beschikbare premieregeling hebben, wordt nu voor de compensatie uitgegaan van bruto profijt, terwijl voor pensioenfondsen het zogenoemde netto profijt van toepassing wordt. “In een bruto-profijtberekening wordt geen rekening gehouden met rendementen, er wordt sec gekeken naar de contante waarde van het premieverschil”, zegt Driessen. “Wij vinden dat geen faire vergelijking, omdat het uiteindelijk gaat om de pensioenuitkomst voor de deelnemer. De deelnemer zou er in pensioenuitkomst niet op achteruit mogen gaan. Netto profijt is daarom volgens ons beter.” Daarnaast blijkt dat bruto profijt een dure methode is. Doordat er geen rendement wordt ingerekend, wordt er sec naar premieverschillen gekeken. Dit leidt tot hogere compensatielasten.

Een alternatief is om te kijken naar de pensioenuitkomst en van daaruit de compensatie te bepalen. “Het zou goed zijn als dit alternatief ook als mogelijke methode toegestaan wordt voor werkgevers met een beschikbare premieregeling”, zegt Driessen.

Vaart erin houden

Met deze klinkende dekkingsgraden ontstaat de vraag of het nog wel nodig is om naar een nieuw pensioenstelsel over te gaan. Daarnaast is het een hele uitdaging om het complexe, vele pagina’s tellende wetsvoorstel te behandelen en tijdig in te dienen, zodat de wet 1 januari 2023 van kracht kan worden. Driessen: “Wij denken dat het verstandig is om wel over te gaan naar het nieuwe stelsel en de vaart erin te houden. De overgang is nodig om een houdbaar stelsel te verkrijgen, waarbij de premie het uitgangspunt is. De pensioenuitkomst is geen gegeven, maar het resultaat van de premie-inleg en rendementen.”

Bron: Aon

GEEN REACTIES