Zorg- en informatieplicht ook voor deelnemers collectieve pensioenregeling

Nieuwe commissieleden voor Kifid

Pensioenadviseurs en -verzekeraars hebben ook een informatie- en zorgplicht tegenover de deelnemers aan collectieve pensioenregelingen. Dat oordeelt het Kifid na een klacht van een consument. Deze consument neemt deel aan een collectieve pensioenregeling op basis van een beschikbare premieregeling. Daarbij blijft er te weinig kapitaal over voor de aankoop van het ouderdomspensioen doordat de premie voor het nabestaandenpensioen onevenredig is gestegen. “De verzekeraar en de pensioenadviseur hebben onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de consument als pensioendeelnemer”, zegt de Geschillencommissie van het Kifid in haar uitspraak. De verzekeraar en de pensioenadviseur moeten elk de helft van de schade aan de consument vergoeden.

De situatie

De consument neemt deel aan de beschikbare premieregeling die de werkgever door Zwitserleven laat uitvoeren. De collectieve pensioenregeling is gestart per 1 januari 2002 en voor tien jaar verlengd in 2007. Per 1 januari 2015 zijn er enkele aanpassingen geweest. De regeling eindigt eind 2016, waarna de werkgever een nieuwe collectieve pensioenregeling afsluit. Dat is voor de consument aanleiding om de regelingen te gaan vergelijken. Hij ziet dat in de nieuwe regeling de kosten en risicopremies veel lager zijn. Bovendien worden de kosten nu apart van het ouderdomspensioen in rekening gebracht. De consument gaat hierdoor vragen stellen aan de pensioenverzekeraar over de oude pensioenregeling. Bovendien vindt hij dat de pensioenadviseur “zich onvoldoende ervan heeft vergewist of de pensioenverzekering gedurende de looptijd nog wel paste bij de wensen van de werkgever en de deelnemers.” Met de pensioenverzekeraar en de adviseur komt de consument er niet uit dus besluit hij zijn klacht voor te leggen aan het Kifid.

Informatieplicht pensioenverzekeraar

De verzekeraar is verplicht om voor het aangaan van de pensioenverzekering informatie te geven over zowel de beschikbare premie voor de opbouw van het ouderdomspensioen als over de premies voor eventuele andere uitkeringen, zoals het nabestaandenpensioen. In deze zaak hangt de premie van het nabestaandenpensioen af van het kapitaal voor het ouderdomspensioen en het benodigde kapitaal voor het nabestaandenpensioen, het tarief en de leeftijd van de verzekerde. De verzekeraar is van mening dat de werkgever dit wist of had kunnen weten. Wel geeft de verzekeraar toe dat er geen uitleg is gegeven over de berekening van het kapitaal dat nodig is voor het nabestaandenpensioen. Dit zou ook niet verplicht zijn. Daar is de Geschillencommissie het niet mee eens: “In deze zaak had de verzekeraar de werkgever en deelnemers vooraf onvoldoende geïnformeerd over de hoogte van de risicopremie voor het nabestaandenpensioen, over hoe die premie wordt berekend en over welke factoren kunnen maken dat de risicopremie hoger of lager wordt.” De conclusie van de Geschillencommissie is dan ook dat de verzekeraar niet heeft voldaan aan de informatieplicht.

Het belang van de deelnemers

Deelname aan een collectieve pensioenregeling is bedoeld om ouderdomspensioen op te bouwen. In deze specifieke situatie was het echter zo dat de premie voor het nabestaandenpensioen tussen 2007 en 2016 steeg van ruim 4.500 euro naar bijna 13.000 euro per jaar, door de stijgende leeftijd van de consument, de dalende rente en salarisverhogingen. Hierdoor nam het beschikbare kapitaal voor de aankoop van een ouderdomspensioen af. Hierdoor voldeed de pensioenverzekering niet meer aan het eigenlijke doel: het opbouwen van een oudedagsvoorziening. De verzekeraar heeft volgens het Kifid geen rekening gehouden met het belang van de consument en heeft niet voldaan aan de informatieplicht. Schade die de consument hierdoor heeft geleden, zal door de verzekeraar vergoed moeten worden.

De rol van de adviseur

Ook de pensioenadviseur speelt een rol in deze zaak. Hij had volgens de Geschillencommissie de werkgever moeten wijzen op de gevolgen van de wijzigingen begin 2015. Hij had moeten aangeven dat de stijging van de risicopremie voor het nabestaandenpensioen ten koste zou gaan van de opbouw van het kapitaal voor het ouderdomspensioen en moeten aangeven dat een aanpassing eventueel nodig is. De pensioenadviseur heeft hier niet voldaan aan zijn zorgplicht tegenover zowel werkgever als werknemer. De schade die de consument hierdoor leidt, moet door de pensioenadviseur vergoed worden.

De schade

Volgens de Geschillencommissie is het niet mogelijk de schade voor de consument exact vast te stellen. Daarom heeft de commissie een schatting gemaakt van de impact als de verzekering per 1 januari 2015 was aangepast zoals dat uiteindelijk in 2017 is gebeurd. Naar schatting zou de consument dan per einde 2019 bijna 12.000 euro meer beschikbaar hebben gehad voor zijn ouderdomspensioen. De pensioenverzekeraar en de adviseur moeten ieder de helft van dit bedrag bijstorten in het pensioenkapitaal van de consument, samen met een vergoeding van de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020.

Bron: Kifid

GEEN REACTIES