Turien & Co is door verzekeringsadviseurs de hoogst gewaardeerde serviceprovider in de categorie ‘grote serviceprovider Schade’; SUREbusiness is het hoogst gewaardeerd in de categorie ‘kleine serviceproviders Schade’. Voor hypotheken is dit voor het derde jaar op rij ‘De Financiële Makelaar’ in de categorie groot en LNI (Landelijk Netwerk Inkoopcombinatie) opnieuw in de categorie klein. Financieel Fit wordt het hoogste gewaardeerd onder de franchiseorganisaties Hypotheken en Kredietpunt Nederland wordt het hoogste gewaardeerd in de categorie serviceproviders Kredieten.

Aldus de uitkomsten van het jaarlijkse onderzoek van Bureau DFO naar Serviceproviders. Het rapport is dit jaar gebaseerd op 20 diepte-interviews met financieel advieskantoren en een enquête met bijna 2000 beoordelingen. De respondenten in het onderzoek van 2020 maken gemiddeld gebruik van 2,7 serviceproviders. Financieel advieskantoren waarderen de serviceproviders met gemiddeld een 7,6. Binnenkort verschijnen samenvattingen van het onderzoeksrapport.

Samenwerking belangrijker
Samenwerking met een serviceprovider wordt steeds belangrijker voor financieel advieskantoren, verwacht Bureau DFO. Deze verwachting is gebaseerd op verschillende ontwikkelingen.

• Vrijwel alle verzekeringsmaatschappijen stroomlijnen hun acceptatieprocessen en scherpen hun acceptatiecriteria aan. Voor adviseurs wordt het daardoor belangrijker om toegang te krijgen tot een breder palet van aanbieders om uiteindelijk bepaalde, specifieke risico’s voor hun relaties toch te kunnen onderbrengen.
• De invoering van directe beloning bij complexe producten en de trend naar transparantie van schadeverzekeringen zet druk op de vergoedingen die financieel advieskantoren ontvangen en daarmee op hun rendement. Door volume en een hogere graad van automatisering zullen serviceproviders de administratieve werkzaamheden tegen steeds lagere kosten kunnen uitvoeren en wordt het voor financieel advieskantoren financieel onaantrekkelijk om werkzaamheden zelf uit te blijven voeren.
• Bureau DFO verwacht dat serviceproviders in de komende jaren van karakter gaan veranderen. Waar in het verleden het toegang bieden tot aanbieders en het overnemen van administratieve werkzaamheden de kernactiviteiten waren, zal in de komende tijd een trend te zien zijn waarbij serviceproviders op een veel breder gebied van bedrijfsvoering, marketing en opleiding kantoren gaan ondersteunen. Serviceproviders krijgen naar verwachting van Bureau DFO daardoor meer karaktertrekken die tot nu toe horen bij franchiseorganisaties.

Kenmerken van goede serviceproviders
Serviceproviders die goed scoren in de ogen van financieel adviseurs beschikken onder meer over: een gemiddeld hogere vakbekwaamheid van de contactpersonen in vergelijking met de dagelijkse gesprekspartners bij de aanbieders, een hogere risk appetite en een betere relationele band met de individuele contactpersonen dan bij aanbieders.

Bureau DFO waarschuwt er echter voor dat door groei van de serviceproviders – autonoom, door acquisities of door overname – deze voordelen kunnen verdwijnen, waardoor ze in de ogen van de financieel advieskantoren meer gaan lijken op aanbieders, “hetgeen in deze context niet als een compliment is bedoeld”.

Misfit
Het samenwerken met een serviceprovider kan volgens Bureau DFO nog altijd van invloed zijn op het rendement van financieel advieskantoren. Belangrijk daarbij is dat er een goede fit is tussen de diensten waaraan het kantoor behoefte heeft en de diensten die de serviceprovider levert.

Bureau DFO constateert dat financieel advieskantoren over het algemeen geen uitvoerige analyse verrichten tussen hun eigen behoeften en de verschillen in dienstverlening zoals de serviceproviders die bieden. Deze ontwikkeling wordt extra in de hand gewerkt doordat alle ondernemingen onder dezelfde naam “serviceprovider” worden geschaard, terwijl de onderlinge verschillen in diensten en cultuur heel groot zijn.

Kritiek op serviceproviders door financieel dienstverleners is voor een deel dan ook het gevolg van een misfit. Serviceproviders zouden in dit opzicht wellicht ook zelf een actiever beleid “aan de poort” en gedurende de samenwerking moeten voeren, om te borgen dat de noodzakelijke fit tussen beide blijft bestaan.

Bron: Bureau DFO