SER komt niet met pensioenadvies maar met een analyse

Het (ontwerp) SER-advies bevat 94 pagina’s met een analyse van de uitdagingen en bespreekt een aantal varianten, maar maakt geen keuzes.

Het advies met betrekking tot de modernisering van het pensioenstelsel wordt vandaag in de Raad besproken. Het ontwerp is al beschikbaar. Daarin beoordeelt de raad de eerder bekend gemaakte varianten op basis van een aantal criteria. Nog steeds wordt de variant ‘persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling’ een interessante maar ook nog onbekende variant genoemd.

Van een advies in de ware zin van het woord is geen sprake. De notitie heeft tot doel “belangrijk grondwerk te verrichten voor de verdere pensioendialoog”. Verder bevat het document een technische verkenning van een aantal transitieproblemen (zoals de doorsneesystematiek) en analyses in antwoord op vragen van de staatsecretaris op het gebied van keuzevrijheid en maatwerk, de verbinding tussen pensioen, wonen en zorg, en zzp.

Doorsneesystematiek

Wel is opvallend dat in de meeste aan de orde gebrachte beleidsvarianten geen plaats meer is voor de doorsneeproblematiek. Er is overgestapt naar het alternatief van degressieve opbouw. Het document gaat dan ook uitvoerig in op de transitievraagstukken. Het doel van dit deel is “om alternatieven, transitiepaden en mogelijke juridische consequenties in beeld te brengen en daarmee te identificeren wat de belangrijkste punten zijn voor de discussie over het eventueel afschaffen van de doorsneesystematiek. Op basis daarvan kan later worden verkend of een begaanbare weg mogelijk is waarbij er sprake is van een evenwichtige verdeling van de transitielasten. Pas dan kan besluitvorming over de afschaffing van de doorsneesystematiek plaatsvinden.”

Maar de SER laat duidelijk doorschemeren dat afschaffing van de doorsneesystematiek “een van de belangrijkste determinanten is voor de verdere ontwikkeling van het pensioenstelsel.”

Als argumenten voor de afschaffing worden genoemd:

  • Een meer actuarieel fair systeem is rechtvaardiger bij een toenemende flexibilisering van arbeidsrelaties en toenemende arbeidsmobiliteit waardoor niet iedereen zijn hele carrière in één doorsneesysteem zit.
  • Het wegnemen van de doorsneesystematiek leidt tot een sterkere actuariële link tussen de premie-inleg en de pensioenopbouw. Dit leidt tot meer transparantie en dat kan van belang zijn voor het herstel van vertrouwen in het pensioenstelsel.
  • Het maakt het stelsel aantrekkelijker voor jongeren en draagt zo bij aan de houdbaarheid en het draagvlak ervan. Het beperkt ook ongewenste herverdeling van laag opgeleiden naar hoog opgeleiden.
  • Door premie en opbouw van rechten meer op elkaar aan te laten sluiten, wordt eventuele invoering van meer keuzemogelijkheden eenvoudiger.

Mogelijke alternatieven zijn:

  1. 1. Degressieve opbouw, met een leeftijdsonafhankelijke premie en een opbouw die afneemt met de leeftijd van de deelnemer.
  2. 2. Progressieve premies, met een doorsneeopbouw en een premie die toeneemt met de leeftijd van de deelnemer.
  3. 3. Rendementsindexatie, met een hogere of meer zekere indexatie in ruil voor een lagere initiële opbouw.
  4. 4. Persoonlijke rekeningen, waarop het vermogen gelijk is aan de gestorte premie en de behaalde nettorendementen en er per definitie sprake is van een actuarieel fair systeem. Daarbinnen kan er voor worden gekozen voor de mate waarin de premies leeftijds(on)afhankelijk zijn, waarbij eventueel gedifferentieerd kan worden naar het werkgevers- en het werknemersdeel van de premie.

GEEN REACTIES