Leidraad Wwft vernieuwd

De AFM heeft de Leidraad over de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme aangepast aan de nieuwe wetgeving.

De Wwft is per 1 januari van dit jaar op een aantal punten gewijzigd. De herzieningen betreffen vooral het cliëntenonderzoek en de melding van ongebruikelijke transacties.

Cliëntenonderzoek

Over het normaal cliëntenonderzoek bepaalt de Wwft dat een instelling de identiteit van de cliënt vast moet stellen en verifiëren, en dat zij het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie vast moet stellen. Ook moet ook de identiteit van de UBO worden vastgesteld en gecontroleerd.

Een UBO is een “Ultimate Beneficial Owner” of uiteindelijk belanghebbende. De identificatie van de UBO speelt een rol als de cliënt van de instelling een juridische entiteit is. Het moet duidelijk zijn welke natuurlijke persoon achter de juridische entiteit zit.

De definitie van UBO is met de wetswijziging van 1 januari 2013 opnieuw vastgesteld. Nu valt ook de natuurlijke persoon die begunstigde is van 25 procent of meer van het vermogen van een cliënt of trust onder de werking van de Wwft.

De wet bevat ook een opsomming van cliënten met een laag risico op witwassen en/of financieren van terrorisme. Bij dergelijke cliënten volstaat een vereenvoudigd cliëntenonderzoek. Hierbij moet worden gedacht aan Nederlandse overheidsinstanties en beursgenoteerde ondernemingen uit de EU of een staat met vergelijkbare openbaarmakingsvereisten.

Wijzigingen melding ongebruikelijke transacties

Met de wetswijziging van 1 januari 2013 is het transactiebegrip aangepast. Een transactie wordt nu als volgt gedefinieerd: een handeling of samenstel van handelingen van of ten behoeve van een cliënt, waarvan de instelling ten behoeve van haar dienstverlening aan die cliënt heeft kennisgenomen. Een direct of causaal verband tussen de ongebruikelijke transactie en de werkzaamheden van de instelling is geen vereiste. Het is voor de meldingsplicht in beginsel niet relevant wanneer een ongebruikelijke transactie heeft plaatsgevonden.

Een melding van een verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transactie dient onverwijld plaats te vinden, nadat het ongebruikelijke karakter van die transactie bekend is geworden. Met onverwijld wordt bedoeld: “in ieder geval binnen veertien dagen

Nieuw is dat ook een melding dient plaats te vinden wanneer het cliëntenonderzoek niet de door de wet voorgeschreven gegevens heeft opgeleverd, en indien er ‘indicaties’ zijn van betrokkenheid bij witwassen of terrorismefinanciering.

Ook wanneer een bestaande cliëntrelatie wordt beëindigd omdat niet alle door de wet voorgeschreven gegevens worden verkregen en deze ‘indicaties’ er zijn, dient een melding plaats vinden. In deze gevallen moet bij de melding ook worden aangegeven waarom het cliëntenonderzoek is mislukt.

Om voor een strafrechtelijke vrijwaring ten aanzien van een gemelde transactie in aanmerking te komen, is nu expliciet de voorwaarde verbonden dat een melding te goeder trouw dient te zijn verricht.

Daarmee is bedoeld dat de instelling niet zelf bewust heeft meegewerkt aan de desbetreffende feiten. In de context van de civielrechtelijke vrijwaring is de voorwaarde opgenomen dat gehandeld is in de redelijke veronderstelling dat uitvoering wordt gegeven aan de verplichtingen van artikel 16 en 17 Wwft.

Een instelling dient (ongebruikelijke) transactiegegevens deugdelijk vast te stellen, op te slaan en voor 5 jaar te bewaren zodat de transactie reconstrueerbaar is.

Bemiddelaars

Uit verschillende AFM-onderzoeken is gebleken dat voornamelijk financiëledienstverleners die bemiddelen in levensverzekeringen en hypotheken, te maken kunnen krijgen met verschillende vormen van witwassen. In de leidraad worden diverse voorbeelden gegeven (pag. 16).

GEEN REACTIES