Doorsneepremie: de solidariteit wordt duur betaald

Eén pagina uit de DNB-verkenning toont het verschil tussen ingelegde premie en pensioenopbouw en dat zegt meer dan 1000 woorden.

In de studie ‘De vermogensopbouw van huishoudens: is het beleid in balans?’ gaat DNB in op de praktische uitwerking van de doorsneepremie.

Het algemeen bekende feit dat jongeren een veel hogere dan actuarieel faire premie betalen sluit niet goed aan bij de levensloop van de gezinnen, concludeert de verkenning.

“Allereerst worden huishoudens gedwongen tot het betalen van een constante pensioenpremie, ook in tijden dat zij hoge lasten hebben (bijvoorbeeld in de kinderfase).” Het ligt meer voor de hand dat zij met een lagere dan gemiddelde premie kunnen volstaan omdat hun premie inleg langer kan renderen.

Het zijn geen nieuwe feiten die DNB hiermee op tafel legt, maar de toezichthouder doet dat op een manier die voor iedereen begrijpelijk is, namelijk in de vorm van een cijfervoorbeeld.

Daarmee krijgt de vrijwel altijd abstract gestelde vraag ‘vind je het redelijk dat de jongere deelnemer solidair is met de oudere?’ een concrete lading.

De vraag is of je met dit cijfervoorbeeld het geijkte antwoord krijgt: ‘ja, want ooit ben ik zelf ook ouder en dan profiteer ik daarvan’.

De premie die een jonge deelnemer inlegt staat in geen enkele verhouding tot het pensioenrecht dat daarmee wordt opgebouwd. En eigenlijk geldt dat niet alleen voor de jongere: Voor iemand die op zijn 25ste pensioen gaat opbouwen gaat op 45-jarige leeftijd nog steeds (cumulatief) zo’n 40% van de premie richting solidariteit.

DNB gaat uit van de volgende aannames:

De deelnemer begint op zijn 25e met werken en gaat naar verwachting op zijn 67e met pensioen.

Startsalaris is €30.000. Hij ontvangt t/m zijn 40e 2,5% reële loonsverhoging, daarna 1%.

De rekenrente bedraagt 3%, de inflatie is 0%.

Jaarlijkse franchise: €13.192.

De berekeningen gaan uit van een nominaal recht.

De premie bedraagt op 25-jarige leeftijd 3388 en het pensioenrecht 1170

Op 35-jarige leeftijd heeft hij cumulatief 43.251 ingelegd en 19.126 opgebouwd.

Op 45-jarige leeftijd zijn die bedragen 112.705 tegen 63.953 opgebouwd en

Op 55-jarioge leeftijd respectievelijk 213.168 en 147.821.

Onnodig te zeggen wat dit betekent voor de pensioendeelnemer die halverwege de rit emigreert of zzp-er wordt.

Solidariteit is een groot goed dat gekoesterd dient te worden, maar het offer moet wel binnen redelijke grenzen blijven.

Het cijfervoorbeeld maakt ook voor de minder ingewijden duidelijk dat dit in de huidige arbeidsmarkt niet meer het geval is.

Jan Aikens

GEEN REACTIES