Consument ontvangt post niet; pech voor de bank

Consument ontvangt post niet; pech voor de bank
© Pixabay

Wanneer een consument verklaart dat hij een voorstel voor renteverlenging voor zijn hypotheek niet ontvangen heeft, dan is het aan de afzender (de bank) om aan te tonen dat dit wél het geval is, aldus de Geschillencommissie van het Kifid in een bindend advies.

Begin 2008 heeft een echtpaar een hypothecaire geldlening afgesloten bij ING Bank. De rentevastperiode bedroeg 10 jaar en had als ingangsdatum 1 februari 2008. Op 24 oktober 2017 stuurt de bank, in verband met het aflopen van de rentevastperiode, een brief met daarin een renteverlengingsvoorstel: 2,2% voor wederom een rentevastperiode van 10 jaar. De bank ontvangt geen reactie binnen de gestelde termijn en zet de rente opnieuw vast voor 10 jaar.

Pas op 28 maart 2018 reageert de man van het echtpaar per e-mail: “Aan de hand van de afschrijving van de bank bemerkte ik dat er een renteherziening heeft plaatsgevonden. De brief hierover heeft mij nooit bereikt. Graag zou ik de periode gewijzigd zien worden in 1 jaar vast.” De bijlage bij zijn mail bevat het keuzeformulier rentevastperiode met daarbij de optie ‘1 jaar’ aangekruist. De consument verwijst verder naar de onlogische nummering van de woningen in zijn straat waardoor de post wel vaker niet goed aankomt.

Te laat ingediend
Op 11 april 2018 antwoordt de bank dat zij de keuze van de consument niet kan verwerken, omdat het formulier te laat is ingediend. De bank is ook niet bereid om de rente met terugwerkende kracht aan te passen. Wel wijst de bank op de mogelijkheid van een tussentijdse renteaanpassing, waardoor de maandlasten een kleine 200 euro lager uitvallen. Daar kiest de consument dan maar voor. Voor die tussentijdse renteaanpassing, per 1 juli 2008, wordt €225,- aan administratiekosten in rekening gebracht.

De consument vordert via het Kifid nu een schadevergoeding van €1.195,- aan te veel betaalde rente plus de administratiekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2018.

De bank stelt in haar verweer dat als de consument het renteverlengingsvoorstel niet ontvangen heeft, dit voor zijn rekening en risico komt. De bank verwijst in dit verband naar een uitspraak van de Hoge Raad van 8 januari 2019: “Ingeval vaststaat dat een mededeling als de onderhavige door middel van een gewone brief over de post is verzonden naar het door de geadresseerde opgegeven adres terwijl er geen aanwijzing is dat bij de verzending mogelijk iets is misgegaan, mag van de geadresseerde worden gevergd dat hij voldoende feitelijke gegevens aanvoert ter staving van zijn stelling dat hij die brief niet heeft ontvangen. De enkele stelling van de geadresseerde dat hij de brief niet heeft ontvangen, is onvoldoende om aan te nemen dat bij de verzending iets is misgegaan.”

De Geschillencommissie van het Kifid oordeelt anders. Allereerst betreft de uitspraak van de Hoge Raad een strafrechtelijke zaak; dit uitgangspunt kan niet zonder meer worden toegepast in een vermogensrechtelijke zaak. Het Kifid gaat uit van artikel 3:37 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW): “Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Nochtans heeft ook een verklaring die hem tot wie zij was gericht, niet of niet tijdig heeft bereikt, haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling, van de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt.”

Het is aan de bank om feiten of omstandigheden vast te stellen en zo nodig te bewijzen dat het door haar verzonden renteverlengingsvoorstel bij consument is aangekomen, concludeert de Commissie. Het is dus niet voldoende dat de bank de verzending (naar het goede adres) bewijst. Zij dient tevens aan te tonen dat haar bericht ook op dat adres is aangekomen.

Daarbij komt dat de consument aanvoert dat er sprake is van een onlogische volgorde van de huisnummers. Naar het oordeel van de Commissie is dit een voldoende gemotiveerde betwisting van de ontvangst van de brief.

Telefonisch contact
De bank merkt nog op dat de consument het renteverlengingsvoorstel als bijlage bij zijn e-mail van 28 maart 2018 heeft meegestuurd, wat erop wijst dat hij de brief wel degelijk ontvangen moet hebben. De consument werpt hiertegen in dat hij dit formulier ontvangen heeft na telefonisch contact met Stater, de partij die de hypotheken van de bank beheert. De bank kan dit telefonisch contact in haar administratie niet terugvinden, maar de Commissie oordeelt dat dit niet zonder meer betekent dat er geen telefonisch contact is geweest.

De bank heeft dus niet kunnen aantonen dat het renteverlengingsvoorstel van 24 oktober 2017 de consument tijdig bereikt heeft, oordeelt de Geschillencommissie. De vordering van de consument wordt toegewezen.

Bron: Kifid

GEEN REACTIES