Adviseurs hameren op betere begeleiding bij keuze variabel pensioen

AFM komt met vermeterde premieregeling
© Px

Verschillende pensioenadviseurs hebben hun licht laten schijnen over de evaluatie van de Wet Verbeterde Premieregeling.

Met veel enthousiasme werd enkele jaren terug de Wet Verbeterde Premieregeling gepresenteerd. Eindelijk was er nu ook de mogelijkheid voor deelnemers aan een verzekerde regeling om na de pensioendatum met het opgebouwde kapitaal ‘door te beleggen’. De recentelijk gepubliceerde evaluatie van de wet is nogal ontnuchterend: maar 5% koos voor doorbeleggen en 95% had een voorkeur voor een vaste uitkering (ondanks de lage rente en daardoor een relatief lage uitkering). Zo groot was de behoefte aan deze wet dus blijkbaar niet.

Betrokken marktpartijen wijzen er in de evaluatie op dat deelnemers ‘kiezen voor zekerheid’ (met andere woorden: een hekel hebben aan beleggingsverliezen) en dat de wet nog maar twee jaar bestaat en deelnemers mogelijk nog niet goed op de hoogte zijn. Dit laatste punt lijkt hout te snijden: uit de evaluatie blijkt dat de meeste deelnemers op de pensioendatum geen keuze te maken en vallen dan automatisch in de standaardkeuze van de vaste uitkering.

Daarnaast speelt mee dat de producten die aan gepensioneerde deelnemers worden aangeboden te complex zijn en onderling moeilijk te vergelijken. Uit de evaluatie blijkt bijvoorbeeld dat verschillende beleggingsmixen van verschillende uitvoerders dezelfde naam hebben. “Een ‘neutrale’ life-cycle bij uitvoerder A kan veel risicovoller zijn dan de ‘neutrale’ lifecycle van uitvoerder B.” Dit is verwarrend voor deelnemers, omdat een gelijke benaming een gelijk risico impliceert, stelt pensioenadviesbureau Aegon Adfis in een commentaar. ‘Om die reden vragen stakeholders meer standaardisatie en vooral meer kaderstelling ten aanzien van het maximaal aantal toegestane risico’s van het product’.

Aegon Adfis zegt niet verbaasd te zijn over de klachten over complexiteit en slechte vergelijkbaarheid. ‘Adviseurs worstelen daar al een aantal jaar mee.’ Alle reden dus om dit nieuwe pensioenproduct verder door te ontwikkelen, vindt pensioenadviseur Theo Gommer. Meer vergelijkbaarheid tussen de verschillende uitvoerders moet daarbij volgens hem het uitgangspunt zijn.

Verder moet ook de wijze van informatievoorziening door uitvoerders, werkgevers en adviseurs verbeterd worden. Uitvoerders en werkgevers willen dit het liefst zelf regelen, door het onderdeel te maken van het arbeidsvoorwaardenoverleg. Toezichthouders willen meer wettelijke borging van de informatie- en adviesvoorziening. Minister Koolmees lijkt voorstander te zijn van de tweede optie.

Adviseurs vinden ook dat de informatievoorziening naar deelnemers beter moet. Gommer vindt dat een klant zo beter tot ‘een afgewogen keuze’ kan komen. Daarbij moet aan deelnemers duidelijk gemaakt worden dat ‘beleggen een ‘inherent element van pensioenopbouw vormt’, aldus Gommer.

Aegon Adfis merkt in dit verband op dat er in de evaluatie niets wordt vermeld over een betere begeleiding bij een keuze voor vaste uitkeringen of variabele uitkeringen. Ook niet hoever deze begeleiding moet gaan en wie dat moet betalen. Pensioenadviseur Dirk-Jan Plate wijst erop dat op basis van de Pensioenwet uitvoerders alleen informatievoorziening kosteloos hoeven te verzorgen. ‘Advies komt in het betreffende wetsartikel niet voor’, stelt Plate. ‘Dus kunnen de advieskosten door de mogelijk toenemende adviesverplichtingen door de pensioenuitvoerder bij de gebruiker (deelnemer) in rekening worden gebracht.’ Maar uiteraard kunnen uitvoerders en werkgevers er ook voor kiezen om het advies wel gratis te geven. Plate: ‘Het collectief betaalt dan de rekening, niet de individuele gebruiker.’

GEEN REACTIES