Waterwoning blijft roerende zaak

Door Gepubliceerd op: 18 september 2013

Weekers ziet af van zijn voornemen om het fiscale verschil tussen waterwoningen en ander woningen op te heffen.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een waterwoning een zaak is die blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven, waardoor het moet worden aangemerkt als een schip. Derhalve is zo’n woning een roerende zaak. een zaak is die blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven, waardoor het moet worden aangemerkt als een schip. Derhalve is zo’n woning een roerende zaak. In antwoord op Kamervragen stelde Weekers niet bereid zijn te zijn “dit verschil op voorhand te accepteren. Om die reden zal ik de komende tijd een aantal opties bezien en afwegen om dit verschil in fiscale behandeling weg te nemen.” Hij voegde daaraan toe dat het naar verwachting niet eenvoudig zal zijn om de gevolgen van dit arrest te mitigeren.

Nu schrijft hij dat dit onmogelijk is. “Gebleken is namelijk dat er geen ander regelgevend kader is dat houvast biedt voor afbakening van het begrip waterwoning. Hierdoor is het betrekken van roerende waterwoningen in de heffing van de overdrachtsbelasting alleen mogelijk door een algemene uitbreiding van het heffingsobject tot drijvende woonvormen. Er is geen ratio om dan niet ook drijvende bedrijfsruimten en andere roerende woonvormen (woonwagens, roerende recreatiewoningen) in de heffing te betrekken. Maar zelfs bij een dergelijke algemene uitbreiding van het heffingsobject zullen er afbakeningsproblemen blijven bestaan. Bovendien zijn er bij een uitbreiding van het heffingsobject relatief hoge uitvoeringskosten voor de Belastingdienst waar slechts een zeer beperkte budgettaire meeropbrengst tegenover staat.”

Deel dit bericht, kies uw platform!

Redactie Findinet

Redactie Findinet