Vertrouwen in eigen levensverzekeraar substantieel gestegen

76% van de consumenten heeft vertrouwen in de eigen levensverzekeraar, 73% in de eigen bank en slechts 57% in het eigen pensioenfonds.

Hoewel de marges smal blijven wijzen nieuwe peilingen van DNB uit dat het vertrouwen van het publiek in Nederlandse financiële instellingen ten opzichte van vorig jaar weer licht is toegenomen, na een afname het jaar daarvoor. De peiling wordt gehouden door middel van een representatieve steekproef onder de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder.

Respondenten wordt onder andere gevraagd of zij er vertrouwen in hebben dat hun eigen bank, levensverzekeraar respectievelijk pensioenfonds aan zijn financiële verplichtingen zal kunnen voldoen. Met name bij banken en verzekeraars blijkt het vertrouwen al sinds 2009 binnen een betrekkelijk smalle en stabiele marge te fluctueren.

Het aantal respondenten dat aangeeft een volledig of overwegend vertrouwen in de eigen bank te hebben steeg tussen april 2013 en april 2014 licht van 71% naar 73%. Dat niveau is evenwel nog altijd 17 procentpunt lager dan in 2007.

Het vertrouwen in de eigen levensverzekeraar steeg substantieel, van 72% naar 76%. DNB denkt dat dit wellicht verband houdt met de gestegen aandelenkoersen, waardoor bezitters van verzekeringsproducten die aan de beursontwikkelingen zijn gekoppeld, de waarde van hun polis zagen stijgen.

Het publieke vertrouwen in het eigen pensioenfonds nam licht toe van 55% in 2012 naar 57% dit jaar. Dit is nog altijd 28 procentpunt lager dan in 2007. Deze score ligt ook beduidend lager dan de scores voor banken en verzekeraars. Het relatief lage vertrouwen in de pensioensector houdt mogelijk verband met de kortingen op pensioenaanspraken, de aanhoudende discussie over de toekomst van het pensioenstelsel en de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd.

Verder werd gevraagd of banken, levensverzekeraars en pensioenfondsen in het algemeen aan hun verplichtingen zullen kunnen voldoen. Daarbij valt op dat respondenten structureel een sterker vertrouwen hebben in hun ‘eigen’ bank, verzekeraar of pensioenfonds dan in de banken, verzekeraars en pensioenfondsen in het algemeen. Voor banken en verzekeraars is dit conform verwachting: immers, als het omgekeerde waar zou zijn zou men een motief hebben om van instelling te veranderen. Pensioendeelnemers kunnen echter niet kiezen bij welk pensioenfonds zij hun aanspraken onderbrengen. Bovengenoemde verklaring gaat daar dus niet op.

Deskundigheid en integriteit bestuurders

Het oordeel over de deskundigheid van bestuurders van financiële instellingen is ten opzichte van vorig jaar fors gestegen. Het oordeel ten aanzien van integriteit blijft overwegend negatief. Op de stelling dat bestuurders deskundig zijn reageert 41% positief (2013: 33%).

Op de stelling dat bestuurders integer zijn reageert slechts 19% positief (2013: 17). Daarbij moet wel worden opgemerkt dat ongeveer de helft van de respondenten de stelling neutraal beantwoordt of geen mening heeft.

GEEN REACTIES