Verbond voor dwingend verbod op premie-incasso

Aanbieders en bemiddelaars mogen niet overeenkomen dat de bemiddelaar de premie incasseert van een product dat valt onder het provisieverbod.

Dit is een van de commentaren die het Verbond van Verzekeraars levert op het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2015.

In de Memorie van Toelichting is aangegeven dat het recht op premie-incasso niet past in de nieuwe verhoudingen in de markt als beoogd met het provisieverbod. “Wij delen deze analyse”, schrijft het Verbond, “maar vinden de voorgestelde wijze van modernisering niet de juiste uitwerking om het probleem te adresseren. Conform het voorstel blijft het immers mogelijk dat bemiddelaars premies voor verzekeringen die vallen onder het provisieverbod incasseren. Dit dient alleen te worden overeengekomen tussen verzekeraar en bemiddelaar. Het risico van sturing van het advies blijft hiermee bestaan en krijgt ook een nieuwe dimensie, namelijk een verzekeraar die wel overeenkomt dat de bemiddelaar premies incasseert en een verzekeraar die dat niet overeenkomt. Hierdoor treedt er in de markt ‘providerbias’ op, waarbij het risico bestaat dat de productie wordt gestuurd naar de verzekeraar die wel een dergelijke faciliteit heeft. Het klantbelang is hier niet mee gediend.”

Het Verbond pleit daarom voor een verbod op premie-incasso door bemiddelaars, voor de

producten die vallen onder het provisieverbod, omdat het risico van sturing van het advies hiermee

adequaat wordt tegengegaan. “Premie-incasso door bemiddelaars staat haaks op de rolontvlechting en staat de gewenste cultuurverandering in de weg.”

Het Verbond wil de premie-incasso als volgt in de Wft geregeld zien:

De reikwijdte van het verbod op premie-incasso heeft alleen betrekking op financiële producten die vallen onder het provisieverbod. Hiermee blijft (eenvoudig)schade buiten de reikwijdte.

Een directe werking van het verbod op premie-incasso voor financiële producten die zijn afgesloten na datum van inwerkingtreding van het verbod op premie-incasso.

Een eerbiedigende werking voor met een termijn van 5-8 jaar voor financiële producten die zijn afgesloten voor datum inwerkingtreding van het verbod op premie-incasso. Zodat aanbieders en financiële adviseurs voldoende tijd hebben met elkaar in gesprek te raken over een (gefaseerde) afbouw van de bestaande rekening-courant.

Na deze overgangstermijn, in 2023, zou het verbod op premie-incasso ook van toepassing zijn op de reeds gesloten posten.
Het Verbond vindt dat, “gegeven het zuivere marktmodel en de rolontvlechting, het meer dan logisch is dat de verzekeraar zelf de premie van zijn product (de verzekeringsdekking) incasseert en de adviseur de kosten van zijn product (advies). Met een verbod op premie-incasso is de bemiddelaar niet langer een lasthebber van de verzekeraar, maar opdrachtnemer van de klant.”

De intermediairorganisaties hebben op dit consultatie-onderwerp niet gereageerd.

Andere onderwerpen die het Verbond aansnijdt zijn onder meer:

Persoonsgegevens

Het Verbond is tegenstander van het optuigen van een persoons-/diplomaregister:

1. in het verleden is niet gebleken dat registerinitiatieven hebben geleid tot het daadwerkelijk gebruik maken van een register door de consument. Het optuigen van een dergelijk register is een voorbeeld van doorschieten van regelgeving;

2. de minister heeft in eerdere uitingen aangegeven het register op te tuigen ten behoeve van de werkgevers; dit is onnodig aangezien werkgevers zelf al achterhalen of men gekwalificeerd is. De minister (en mogelijk de AFM) gaat hier op de stoel van de werkgever zitten; en dergelijke wetgeving leidt tot onnodige overheidsbemoeienis in de private sector;

3. het Verbond is tegen een mogelijk ondersteunende taak van het register voor de toezichthouder, hetgeen leidt tot onnodig extra kosten voor de toezichthouder;

4. het optuigen, vullen en up to date houden van een dergelijk register leidt tot onnodige administratieve lasten voor de sector.

Bekostiging financieel toezicht

Door de afschaffing van de overheidsbijdrage is er geen prikkel bij overheid en toezichthouders om de kosten te beperken. Die prikkel moet er wel zijn en anders zou wettelijk bepaald moeten worden dat automatische toetsing plaatsvindt door de Algemene Rekenkamer indien de kosten afwijken van een vooraf te bepalen bandbreedte.

GEEN REACTIES