(Findinet) UPO biedt bij DC-regelingen gevaarlijke schijnzekerheid

Deelnemers die nu met pensioen gaan ontvangen een 35% lagere uitkering dan hun pensioenoverzicht in 2008 aangaf.

Dit geeft minister Kamp toe in antwoord op schriftelijke vragen van het VVD-Tweede Kamerlid Helma Lodders.

Kamp legt uit dat bij beschikbare premieregelingen de uitkering afhankelijk is van de rentestand op het moment van aankoop. Die ligt nu op ongeveer 2,5%. In de UPO’s wordt uitgegaan van een rente van 4%. Het grote verschil tussen de indicatie van de UPO van 2008 en de werkelijk te behalen uitkering is niet alleen te verklaren door de rentestand. Ook de lage beurskoersen en de gestegen levensverwachting spelen een rol.

“Op basis van de meest recente cijfers hebben ongeveer 626.000 deelnemers dergelijke overeenkomsten2. Een fractie hiervan kan te maken hebben met een daadwerkelijk lager pensioen, namelijk degenen die thans met pensioen gaan. Het gaat om naar schatting enkele tienduizenden per jaar”, meldt Kamp.

Pensioenknip

Lodders pleit in haar vragen voor verlenging van de pensioenknip, die op 31 december 2013 afloopt. Kamp ziet daar nu nog aanleiding voor. Hij wijst erop dat de pensioenknip tot nu toe weinig soelaas heeft kunnen bieden. “Sinds de introductie van de pensioenknip is de rente verder gedaald.”

Effect lagere rekenrente

“Een 1%-punt lagere rekenrente op de pensioendatum, leidt volgens schatting gemiddeld tot een ongeveer 10% lagere uitkering”, aldus Kamp.

"“Dit betekent dat het grootste deel van de daling van de in te kopen uitkering wordt veroorzaakt door de lage beurskoersen en gewijzigde levensverwachting.
Het daadwerkelijke effect van de lagere rekenrente op de uitkering hangt sterk af van individuele situaties, bijvoorbeeld het wel of niet aankopen van een partnerpensioen. Daarnaast kan laatst vermeld percentage per pensioenuitvoerder naar boven of beneden afwijken, omdat inkooptarieven tussen pensioenuitvoerders kunnen verschillen.”

Advies

In het voorbeeld van Kamp, de vergelijking tussen de indicatie van 2008 en de reële uitkering nu, heeft de deelnemer onvoldoende tijd om zijn financiën nog op orde te brengen. De UPO van 2008 heeft nog minder geboden dan schijnzekerheid; deze heeft de deelnemer volledig op het verkeerde been gezet. En wel zodanig dat hij misschien geen enkele reden zag de financiële plannen bij te stellen, hoewel dat hoogst noodzakelijk was. Het bewijst het gevaar om louter af te gaan op de gegevens van jaarlijkse UPO. Zonder begeleiding van een financieel adviseur biedt die onvoldoende inzicht in de financiële toekomst van een deelnemer. Advies lopende de overeenkomst aan deelnemers is even belangrijk als het advies aan de werkgever bij de totstandkoming daarvan.

GEEN REACTIES