Transities voor nieuwe economie wakkeren optimisme aan

Door Gepubliceerd op: 3 januari 2025
transities voor nieuwe economie

© Gerd Altmann, Pixabay

Er zijn meer Nederlanders vóór dan tegen transities die cruciaal zijn voor de overgang naar een nieuwe economie. Op het gebied van de transities “energie” en “maatschappij” geldt zelfs dat een kantelpunt binnen handbereik is. Dit concludeert Triodos Bank op basis van een onderzoek onder 1.048 Nederlandersnaar een vijftal transities .

Wat is een nieuwe economie?

Voordat de onderzoekers ingaan op hun bevindingen definiëren zij eerst het begrip “nieuwe economie”. Daaronder verstaan zij: een nieuwe economie is een gezonde economie die klimaatneutraal, circulair en inclusief is, met eerlijke en transparante handelsketens.

Wanneer is een transitie voor nieuwe economie werkelijkheid?

Aan deze definitie voegen de onderzoekers dat volgens de transitiewetenschap een significante minderheid van de bevolking nodig is om een sociale normverschuiving mogelijk te maken. Het omslagpunt zou volgens die wetenschap gemiddeld rond de 25 procent liggen. Dit zou betekenen dat na zo’n kantelpunt een nieuwe norm ontstaat, waardoor een transitie werkelijkheid wordt. Vooruitlopend op de onderzoeksresultaten concluderen de onderzoekers alvast dat een aantal cruciale transities veel dichterbij is dan de zij zelf hadden verwacht.

Vijf transities voor nieuwe economie onderzocht

De grote veranderingen waar Nederland voor staat, kunnen worden verdeeld in vijf transities. Deze transities vormen de grondslag voor het onderzoek:

1) energie: de overgang naar zonne- en windenergie
2) grondstoffen: stappen naar een circulaire economie
3) voedsel: verschuiving naar meer plantaardig en lokaal geproduceerd
4) maatschappelijk: meer sociale verbondenheid
5) welzijn: grotere nadruk op een prettig leven en gezondheid in plaats van alleen economische groei en geld

Bijna geslaagde transitie

Dan het onderzoek zelf. Die wijst uit dat de transitiemeters op het gebied van energie en maatschappij al op 22 procent staan, dus al flink in de richting van het kantelpunt van 25 procent dat nodig is voor een geslaagde transitie. De onderzoekers voegen toe dat dit percentage een optelsom is van mensen die hun gedrag al hebben aangepast of van plan zijn hun gedrag aan te passen naar gedrag dat je na de transitie zou verwachten.

Minder vliegen

Zo zou het onderzoek laten zien dat bijna de helft van de ondervraagden (48 procent) al minder of helemaal niet meer vliegt om de CO2-uitstoot te verlagen. Van de groep die dit nog niet doet zou 8 procent dit van plan zijn en nog eens 12 procent zou hebben aangegeven dit ook te gaan doen als anderen dit doen of als het door beprijzing duurder wordt dan alternatieven.

Dichter bij onomkeerbare normverschuivingen

Hierop reflecterend laat de bank weten: “Wat we nu normaal vinden kan snel veranderen. Vroeger was roken op veel plekken normaal, maar nu is het op veel plaatsen verboden en is dat de nieuwe norm. Dit kan ook op andere gebieden gebeuren. Dit onderzoek laat zien dat we dichter bij enkele onomkeerbare normverschuivingen komen. Maar een transitie is nooit een rechtlijnig proces. Bedrijven die veel geld verdienen met het huidige systeem van onduurzame productie, zullen veranderingen zo lang mogelijk proberen tegen te houden. Ook mensen die bang zijn dat alles slechter wordt, zullen moeilijk meegaan. Hoe dichter we bij een kantelpunt komen, hoe sterker de tegenstellingen tussen groepen in de samenleving. Dat zien we nu gebeuren, een teken dat het besef dat verandering naderbij komt langzaam doordringt.”

Onderzoeksresultaten van de transities voor nieuwe economie

De onderzoekers lichten toe dat bij elke transitie er een veel grotere groep Nederlanders is die verandering wil dan een groep die ertegen is. De verhouding zou gemiddeld 50 procent voor verandering en 15 procent tegen verandering zijn.

Dan volgen hier meer gedetailleerd de onderzoeksresultaten:

Energie en maatschappij

De grootste groep Nederlanders die zich al gedraagt zoals verwacht na een transitie, of van plan is dit te doen, bevindt zich bij de energietransitie (bijvoorbeeld minder vliegen) en de maatschappelijke transitie (bijvoorbeeld vrijwilligerswerk). Op grond van het onderzoek zou dit bij beide 22 procent zijn.

Welzijn en voedsel

De welzijns- en voedseltransitie liggen beide nog onder de 15 procent en zijn dus ver verwijderd van het 25 procent-omslagpunt. Maar als de onderzoekers ook de Nederlanders meerekenen die beïnvloed kunnen worden door hun omgeving of prijs, zou een kantelpunt toch snel dichterbij kunnen komen.

Grondstoffen

Bij de grondstoffentransitie is een kantelpunt nog ver weg: alleen pioniers nemen actie. Een klein aantal mensen is van plan zich aan te sluiten, en beprijzing heeft ook weinig effect.

Verschillen leeftijdsgroepen

Er zijn grote verschillen tussen groepen. De weerstand tegen veranderingen is het laagst bij ouderen boven de 65 en jongeren onder de 25. Mensen boven de 55 ondernemen zelf relatief veel actie, terwijl jongeren iets minder bereid zijn of de mogelijkheid hebben om in actie te komen. Hoger opgeleiden staan meer open voor transities dan lager opgeleiden.

Actie bedrijven verwacht

Op het gebied van energie, voedsel en grondstoffen verwachten Nederlanders vooral actie van bedrijven: ruim 70 procent vindt dat bedrijven sneller de CO2-uitstoot en het grondstoffengebruik moeten verlagen dan nu het geval is.

Actie overheid

Voor meer sociale cohesie verwachten Nederlanders vooral actie van de overheid, zoals door het openhouden van buurtcentra en sportveldjes en het subsidiëren van projecten die gemeenschappen versterken.

Vleesconsumptie

Overheidsbeleid om vleesconsumptie te ontmoedigen, krijgt weinig steun. Een grote meerderheid (68 procent) die nog geen vegetariër zijn, geeft aan hier absoluut geen interesse in te hebben.

Conclusie: optimisme over transities voor nieuwe economie

Tot slot concludeert de bank op basis van het onderzoek: “De onderzoeksresultaten bieden reden voor optimisme; ze leren ons dat polarisatie transitie niet per se in de weg staat. Er is slechts een beperkte groep Nederlanders tégen de vijf onderzochte transities. Ze leren ons ook dat we alleen een nieuwe economie krijgen als die verandering inclusief is. Er moet voldoende zekerheid zijn voor iedereen. Ten slotte leren ze ons dat we kleine stappen moeten nemen als de kloof tussen intentie en actie groot is. Zo wordt het opgeven van vlees door veel mensen gezien als een beperking van hun vrijheid. Het beprijzen van geïmporteerde en bespoten producten daarentegen is op basis van dit onderzoek wel een haalbare transitieversneller. Meer inzicht in kantelpunten helpt beleidsmakers om specifieker en preciezer te kijken naar waar draagvlak voor is, en waar niet. Een vleestaks is het laatste wat je moet doen als je een transitie wilt versnellen. Dat is een brug te ver.”

Bron: Triodos Bank

Deel dit bericht, kies uw platform!

Wink Sabée

Wink Sabée