(Findinet) Recreatiewoning als centrale levensplaats is eigen woning

Iemand staat ingeschreven in de plaats van zijn huurwoning. Toch weet hij aan te tonen dat de recreatiewoning als hoofdverblijf dient en kan hij de hypotheekrente aftrekken.

Het gerechtshof ’s-Gravenhage moest oordelen over een zaak waarin artikel 3.111, lid 1 BW centraal stond. Daarin wordt verstaan onder ‘eigen woning’: een gebouw (…) voor zover dat, anders dan ten behoeve van een onderneming, de belastingplichtige of personen die tot zijn huishouden behoren anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat (…).

Dit is in de memorie van toelichting als volgt toegelicht:

“Een eigen woning moet de belastingplichtige of personen die tot zijn huishouden behoren "anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staan". Met dit begrip wordt gedoeld op een voor duurzaam eigen gebruik bestemde woning welke overeenkomstig deze bestemming de belastingplichtige ter beschikking staat en niet in vrij opleverbare staat is te verkopen dan nadat de belastingplichtige op een andere wijze in zijn woonbehoefte heeft voorzien.

Per belastingplichtige kan slechts één woning voor hem als centrale levensplaats dienen. Een belastingplichtige die bijvoorbeeld in het kader van zijn werk een pied à terre aanhoudt in zijn directe werkomgeving, heeft voor de toepassing van deze regeling maar één eigen woning.”

Op belanghebbende, die heeft gesteld dat de woning hem als hoofdverblijf ter beschikking staat, rust de last om zulks aannemelijk te maken.

Het hof:. “Vaststaat dat belanghebbende voor het overgrote deel van het jaar in de woning verblijft, zijn vrije dagen niet in de huurwoning doorbrengt, in de woning de feestdagen en verjaardagen viert, en daar familie en vrienden ontvangt.

Voorts heeft belanghebbende gesteld dat hij nagenoeg alle boodschappen uitsluitend in de plaats waar de recreatiewoning zich bevindt doet. Voormelde feiten en omstandigheden vormen voor het Hof een indicatie dat de woning als de centrale levensplaats van belanghebbende moet worden gezien.

Gelet hierop, alsmede op de overige door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden, acht het Hof het aannemelijk dat de woning belanghebbende anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. De omstandigheid dat belanghebbende staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van een andere gemeente, dat de woning een recreatiewoning is, dat de gemeente waarin de recreatiewoning is gelegen permanent verblijf in de woning slechts gedoogt, en dat niet alle post naar de woning wordt gezonden, maakt dit niet anders.

Het gehele arrest

GEEN REACTIES