(Findinet) Rabo wil uitwinning roerende zaken via hypotheekakte

Rabo wil hypotheekakte als executoriale titel voor uitwinning roerende zaken voor voldoening onderhands gesloten geldleningen.

Rabobank heeft drie onderhandse overeenkomsten van geldlening gesloten. Vervolgens is op dezelfde dag een hypotheek gevestigd op een woonhuis. De hypotheek dient tot zekerheid voor de betaling “van al hetgeen de bank van de debiteur te vorderen heeft of mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken anderen hoofde ook.”

Als de geldlener in gebreke blijft wordt het woonhuis executoriaal verkocht. Met de opbrengst zijn niet alle onderhandse geldleningen voldaan.

Rabo geeft een deurwaarder opdracht tot verdere executie op de overige goederen van de debiteur. De deurwaarder weigert dit, omdat de leningen die nog niet zijn afgelost tot stand zijn gekomen via onderhandse overeenkomsten. Een onderhandse overeenkomst is geen executoriale titel, aldus de deurwaarder. Dat betekent dat eerst een vonnis van de rechter moet worden verkregen om de executie voort te zetten.

Rabo neemt een ander standpunt in. De notariële hypotheekakte is tevens de executoriale titel voor de onderhandse geldleningen, omdat die in de hypotheekakte zijn vermeld. Daarin staat immers dat de hypotheek dient tot zekerheid “van wat de bank te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen.”

Voor partijen was de bedoeling en de strekking van de hypotheekakte daarmee duidelijk, aldus de bank.

De deurwaarder is van mening dat verdere executie van de restantvordering op basis van de hypotheekakte, op grond van artikel 430 Rv niet mogelijk is. Uit het arrest van 26 juni 1992 van de Hoge Raad ‘Rabobank/Visser’ (LJN: ZC0646) en diverse lagere uitspraken (rechtbank Maastricht 10 januari 1995 (LJN: AH5101), voorzieningenrechter rechtbank Dordrecht 29 november 2007 (LJN: BB9420), rechtbank ’s-Hertogenbosch

6 maart 2008 (LJN: BV6321) en rechtbank Zwolle-Lelystad 26 mei 2011 (LJN: BR4870) leidt de deurwaarder af dat vereist is dat de rechtsverhouding in een authentieke akte is omschreven, alsmede dat rechten en plichten daarin zodanig zijn geformuleerd dat zij ook als zodanig kunnen worden geëxecuteerd. Met de onderhavige notariële hypotheekakte is echter uitsluitend een recht van hypotheek gevestigd en daarin is niet tevens een overeenkomst van geldlening of andere rechtsverhouding omschreven op basis waarvan geëxecuteerd kan worden. Nu de akten van geldlening onderhands zijn opgemaakt, zijn deze nog niet executabel.

Prejudiciële vraag

Partijen vragen de rechter in kort geding om een rechtsvraag aan de Hoge Raad te stellen bij wijze van prejudiciële beslissing. Er is namelijk een patstelling ontstaan tussen alle deurwaarders en de Rabobank. De deurwaarders hebben op grond van voornoemde uitspraken besloten de hypotheekakte niet als executietitel te accepteren voor het uitwinnen van restant vorderingen van de bank.

Voor de Rabobank betekent dat concreet dat zij gedwongen wordt in iedere individuele zaak een nieuwe executoriale titel te halen bij de rechter. Vorig jaar ging het om ongeveer 40 tot 60 gevallen. Naar verwachting gaat het dit jaar om ongeveer 100 gevallen, omdat de economische crisis een negatief effect heeft op de waardeontwikkeling van de verhypothekeerde woningen.

Daarom wordt aan de Hoge Raad gevraagd:

“Levert de grosse van de tussen partijen opgemaakte notariële hypotheekakte tevens een executoriale titel op in de zin van artikel 430 Rv, voor de na uitwinning van het hypotheekrecht overgebleven restantvorderingen uit hoofde van de overeenkomsten van geldlening die ten tijde van het verlijden van de hypotheekakte reeds bestonden?”

Het volledige vonnis

GEEN REACTIES