De prijzen van bestaande koopwoningen in Nederland bereikten in het tweede kwartaal het hoogste niveau sinds het begin van de prijsindex in 1995, meldt het CBS. De grootste prijsstijging komt opvallend genoeg voor rekening van Flevoland. Voorheen was dat steeds Noord-Holland.
De prijsindex bestaande koopwoningen was in het tweede kwartaal voor het eerst hoger dan de piek in 2008. Bestaande koopwoningen waren 8,8 procent duurder dan een jaar eerder. Vooral in de vier grootste steden nam de krapte op de woningmarkt toe.
In het tweede kwartaal werden bijna 53.000 woningen verkocht. Dat is een daling van 9,3 procent ten opzichte van het tweede kwartaal van 2017. De provincie Groningen was de enige provincie waar het aantal verkopen hoger lag dan een jaar eerder. In alle andere provincies lag het aantal transacties lager dan in het tweede kwartaal van 2017. Het sterkst was de daling in de drie randstadprovincies en Friesland.
Vier grote steden
Sinds het eerste kwartaal van 2018 krimpt in de vier grote steden voor het eerst in bijna vijf jaar het aantal verkochte woningen. Deze afname is in het tweede kwartaal groter geworden. Het aantal verkopen lag hier 13 tot 16 procent lager dan in het tweede kwartaal van 2017. De prijsstijgingen blijven bovengemiddeld, variërend van bijna 12 procent in Utrecht tot ruim 14 procent in Rotterdam.
Appartementen
Van alle woningtypen was de prijsstijging van appartementen het grootst (13 procent). Dat is al zo vanaf het vierde kwartaal van 2014. De prijsstijging van vrijstaande huizen was met bijna 7 procent het kleinst. De daling van het aantal verkopen was ook het grootst bij de appartementen.
Totale koopsom blijft gelijk
Door de afname van het aantal verkopen van bestaande koopwoningen in combinatie met de toename van de prijzen ligt de totale koopsom van de verkochte koopwoningen in Nederland al twee jaar rond de 15 miljard euro. Ter vergelijking, tijdens het dieptepunt van de woningmarkt in het tweede kwartaal van 2013 was de totale koopsom 4,5 miljard euro.
Aangewezen op dorpen
Eerder meldde het economisch bureau van de ING dat starters op de woningmarkt aangewezen zijn op dorpen. Slechts 26 procent (27.000 woningen) van het totale online aanbod heeft een vraagprijs van €230.000 of minder en is daarmee min of meer betaalbaar voor het modale startersstel. Van die 27.000 woningen staat slechts 20 procent in één van de 25 grootste steden. Het startersstel is wat betreft het huidige aanbod dus voor bijna 80 procent aangewezen op de kleine steden en dorpen.
Voor de alleenstaande starter is de situatie nog somberder: deze kan met zijn/haar inkomen slechts 7 procent (minder dan 7.500 woningen van het totale online aanbod) financieren. Dit zijn woningen onder de 150.000 euro.
Bron: CBS, ING
