Prestatievergoedingen van vermogensbeheerders pensioenfondsen exploderen

Prestatievergoedingen van vermogensbeheerders pensioenfondsen exploderen
© Memed_Nurrohmad, Pixabay

De totale vermogensbeheerkosten (inclusief transactiekosten) van pensioenfondsen zijn in 2021 met 46% gestegen, van € 9,2 miljard naar € 13,5 miljard. Die toename is nagenoeg volledig te verklaren doordat de fondsen vorig jaar € 4,1 miljard meer kwijt waren aan prestatievergoedingen.

Dat maakt Bell Pension Consultants & Actuaries bekend. Dit adviesbureau heeft voor de elfde keer de uitvoeringskosten en behaalde beleggingsrendementen van Nederlandse pensioenfondsen in kaart gebracht.

De totaal gerapporteerde kosten van pensioenfondsen kwamen in 2021 uit op € 14,5 miljard, 42% hoger dan in het vorige recordjaar 2020. Als percentage van het gemiddeld belegd vermogen zijn de kosten gestegen van 0,57% naar 0,77%, een toename van 35,0%. Pensioenfondsen ABP en PFZW boekten bijvoorbeeld samen ruim € 4,8 miljard aan prestatievergoedingen.

Grote verschillen in rendement

Gemiddeld behaalden pensioenfondsen in 2021 een beleggingsrendement van 7,3%. Maar de onderlinge verschillen zijn zeer groot. ABP en PFZW hadden een gemiddeld rendement van 10,3%, terwijl de andere fondsen gemiddeld een rendement van 4,9% behaalden.

De totale pensioenbeheerkosten stegen met 4,8% naar € 1.040 miljoen. Dit is deels terug te zien in de gemiddelde kosten per deelnemer, die met 2% toenamen van € 106 in 2020 naar € 108 in 2021. Als reden voor de stijging werden vaak de toegenomen bestuurs- en governancekosten genoemd, samen met toegenomen advieskosten in verband met de Wet toekomst pensioenen.

Maatschappelijk verantwoord

Jeroen Koopmans, partner bij Bell, zegt over de resultaten: “De enorm gestegen vermogensbeheerkosten zullen de vragen doen aanwakkeren in hoeverre het maatschappelijk verantwoord is dat een relatief beperkte groep vermogensbeheerders zulke hoge prestatievergoedingen ontvangt, ten koste van pensioendeelnemers. Natuurlijk kan gesteld worden dat er ook goede beleggingsrendementen zijn behaald, maar is de vergoeding die daartegenover staat echt verdedigbaar vanuit maatschappelijk oogpunt?

Daarbij dient beseft te worden dat de huidige beloningsstructuur alleen een bonus kent, en dus geen malus bij meerdere slechte jaren. Bovendien zit er doorgaans geen maximum op de prestatievergoeding, hetgeen toch ook niet onredelijk lijkt.”

Verzekeraars en PPI’s

Johan van Soest, senior actuaris bij Bell, voegt toe: “De totale vermogensbeheerkosten van 0,77% zijn ruim twee keer zo hoog als de vermogensbeheerkosten die bij verzekeraars en PPI’s gevraagd worden bij beschikbare premieregelingen. En de rendementen van die producten waren de afgelopen jaren ook goed. Kostenreductie is daarom zeker mogelijk, maar het is uiteindelijk aan de fondsbesturen om een afweging te maken tussen kosten, risico en (verwacht) rendement.”

Kostenverantwoording verbeterd

Overigens is de kostenverantwoording in de jaarverslagen van de fondsen verder verbeterd. De wettelijk verplichte kostenratio’s worden inmiddels door 83% van de pensioenfondsen correct berekend; bijna tweederde van de fondsen maakt de resultaten van een benchmark inzichtelijk in het bestuursverslag, en ook ruim 40% van de besturen waagt zich in meer of mindere mate aan een oordeel over de gemaakte kosten in relatie tot de geleverde prestaties.

Voor het rapport “Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2022” zijn de jaarverslagen van 184 pensioenfondsen geanalyseerd, inclusief 28 kringen bij vijf algemeen pensioenfondsen. Gemiddeld hadden deze fondsen in 2021 een belegd vermogen van € 1.755 miljard, voor 5,9 miljoen actieve deelnemers, 3,7 miljoen pensioengerechtigden en 9,5 miljoen slapers.

Bron: Bell Pension Consultants & Actuaries

GEEN REACTIES