Pensioenadviseur verzwijgt bonus aan opdrachtgever

De adviseur moet de ontvangen € 116.000 aan de klant terugbetalen omdat hij niet meldde dat hij van verzekeraar een “marketinggeste” van anderhalve ton had ontvangen.

Hier speelt een civielrechtelijke zaak gebaseerd op het Burgerlijk Wetboek. Er was sprake van een bemiddelingsovereenkomst in de zin van art. 7:425 BW. De klant eist het aan de bemiddelaar bedrag van bijna € 116.000 terug omdat deze belang had bij de totstandkoming van de overeenkomst zonder dat aan de klant te melden. Dat laatste eist art. 7:427 BW.

Uiteraard speelt deze zaak in het tijdperk dat bonussen nog werden toegestaan. Hier werd niet gesproken over bonus- of omzetprovisie, maar over een ‘marketinggeste’. Verzekeraar betaalde de € 150.000 niet, betoogde bemiddelaar, voor het aanbrengen van deze collectieve pensioenovereenkomst. Integendeel: de betaling werd verricht toen de overeenkomst al was afgesloten. Het was een van de eerste zaken tussen bemiddelaar en verzekeraar. Eerstgenoemde gaf aan welke zaken er nog in de pijplijn zaten die hij bij de verzekeraar wilde onderbrengen. Daar mocht toch wel iets tegenover staan?

De bemiddelaar sneed zich in eigen vlees door een bonus te vragen en die niet te melden aan de klant op het moment dat zijn werkzaamheden nog niet waren afgerond. Dat gold wel voor de bemiddelingswerkzaamheden, maar niet voor de implementatie van de regeling bij de (medewerkers van de) klant.

Het hof: “Duidelijk is dat een samenhangend pakket aan werkzaamheden tussen partijen is overeengekomen met als uiteindelijk doel: het sluiten van een nieuwe pensioenovereenkomst en het invoeren van de daaraan verbonden nieuwe pensioenregeling. Het hanteren van verschillende tarieven (fixed fee en op uurbasis) werpt i.c. geen relevant ander licht op de zaak. Via de sanctie van verval van loon, prikkelt de wetgever tussenpersonen ertoe hun belangen te onthullen. Die prikkel zou aanzienlijk afnemen als in een geval als het onderhavige er "speelruimte" zou ontstaan om bepaalde loonbestanddelen wel of niet onder de sanctie te brengen.”

De conclusie is dat de betaalde facturen voor een bedrag van € 115.964,31 onverschuldigd zijn betaald. De bemiddelaar moet die verhoogd met de wettelijke rente terugbetalen.

Al eerder liep een (andere) pensioenadviseur tegen een soortgelijk oordeel aan toen hij de klant alleen informeerde over de provisie die in de premie is verwerkt, maar de andere beloningen verzweeg (zie Niet melden extra provisie rampzalig voor pensioenadviseur).

Hoewel beloningen als omzetprovisie en andere ‘marketinggestes’ niet meer zijn toegestaan, blijft het zaak voor bemiddelaars goed bij zichzelf te rade te gaan of zij er op de een of andere manier (indirect) belang bij hebben om een post bij een specifieke verzekeraar onder te brengen. Is dat het geval, dat kan het verzwijgen daarvan heel duur uitpakken.

Het volledige arrest

GEEN REACTIES