Jurist rechtsbijstandverzekeraar mag bij hof niet het woord voeren

Door Gepubliceerd op: 18 februari 2013

Bij de mondelinge behandeling in hoger beroep mag de jurist van verzekeaar, die geen advocaat is, niet het woord voeren.

Dat is in strijd met het Wetboek van Rechtsvordering, oordeelt het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Ook het door deze jurist ondertekende verweerschrift kan het hof niet in de beoordeling betrekken omdat het niet is ondertekend door een advocaat. Maar dat probleem lost het hof met een ‘trucje’.

Voor de procedure heeft zich wel een advocaat in dienst van de rechtsbijstandverzekeraar gesteld, maar dat is onvoldoende, los van het feit dat deze advocaat op het moment dat de zaak diende niet meer bij de verzekeraar in dienst was.

Vanwege het bepaalde in artikel 362 in verband met artikel 279 lid 3 Rv heeft het hof de jurist niet toegestaan om het woord te voeren. Naar het oordeel van het hof volgt uit deze artikelen dat een verweerder bij een mondelinge behandeling in persoon of bij advocaat moet verschijnen. Omdat verweerder, een meubelstoffeerderij, niet bij advocaat verschenen is, gaat het hof er vanuit dat de stoffeerderij via haar middelijk bestuurders in persoon verschenen is. Uit de genoemde artikelen volgt dat de partij die bij de mondelinge behandeling in hoger beroep niet bij advocaat maar in persoon verschijnt, zich mag laten bijstaan door een raadsman, mits die raadsman een advocaat is.

De ‘truc’ om het verweerschrift toch te kunnen beoordelen is de volgende: De stoffeerderij is via haar middellijke bestuurders wel in persoon verschenen. Deze bestuurders mogen wel het woord voeren. Het hof komt met partijen overeen dat het ingediende verweerschrift beschouwd kan worden als ter zitting te zijn voorgelezen door de bestuurder. De tegenpartij kan zich daardoor niet overvallen voelen, omdat deze daarvan reeds kennis heeft genomen na de indiening van het verweerschrift.

Het volledige arrest

Deel dit bericht, kies uw platform!

Redactie Findinet

Redactie Findinet