Opzet hoeft niet gericht te zijn op de gevolgen van de daad

De opzetclausule in de aansprakelijkheidspolis is gekoppeld aan de gedraging zelf en niet aan de gevolgen van de gedraging.

Een groep jongens steekt in een verlaten school papier en plastic met een aansteker in brand. Daarna hebben zij getracht om het vuur uit te maken door er een deken op te leggen en aarde erover heen te gooien, waarna zij het pand hebben verlaten. Het vuur was echter niet uit, waardoor een uitslaande brand is ontstaan. De brandweer heeft het gebouw gecontroleerd laten uitbranden.

Kan de aansprakelijkheidsverzekeraar van (de vader van) één van de jongens zich beroepen op de opzetclausule. Die uitsluiting luidt: “De aansprakelijkheid van een verzekerde is niet verzekerd (…) als de schade veroorzaakt is door en/of voortvloeit uit opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of uit het nalaten van een verzekerde.

Nee, zegt de vader van de dader. De opzetclausule ziet slechts op opzet als oogmerk dan wel als zekerheidsbewustzijn en niet tevens omvat het voorwaardelijke opzet in de zin dat de verzekerde de aanmerkelijke kans op schade heeft aanvaard. Verder is volgens hem nu er onduidelijkheid bestaat over welke gradaties van opzet onder de opzetclausule vallen, de contra-preferentum-regel van toepassing. Ofwel moet de voor verzekerde meest gunsige uitleg gelden. En als er al sprake is van opzet, dan was dit slechts gericht op het in brand steken van materialen en niet op de gevolgen daarvan, te weten het uitbranden van de school en de daarmee verband houdende schade.

Ja, de opzetclausule is wel va kracht, betoogt verzekeraar. Het opzet zoals bedoeld in de opzetclausule is uitdrukkelijk gekoppeld aan de gedraging zelf en niet aan de gevolgen van de gedraging. Dit opzet is niet beperkt tot opzet als oogmerk of zekerheidsbewustzijn, maar omvat mede voorwaardelijk opzet. Vast staat dat de jongen zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke en wederrechtelijke brandstichting en dat de schade daardoor is ontstaan. Dat hij de gevolgen daarvan, te weten de uitslaande brand en de daarmee verband houdende schade, niet heeft beoogd is voor de toepasselijkheid van de opzetclausule niet van belang.

De rechtbank Amsterdam is het met verzekeraar eens. “In het onderhavige geval sprake is van het ‘opzettelijk en wederrechtelijk handelen tegen een zaak’.

De jongen heeft immers materialen in brand gestoken in een verlaten schoolgebouw, terwijl de eigenaar van het schoolgebouw, de gemeente, hiervoor geen toestemming had gegeven. De precieze gradatie van het opzet (oogmerk, zekerheidsbewustzijn of voorwaardelijk opzet) heeft voor de uitleg van de opzetclausule geen zelfstandige betekenis. Die gradatie betreft een juridische kwalificatie en is – zonder bijkomende omstandigheden die zijn gesteld noch gebleken – niet relevant voor de vraag hoe partijen het begrip ‘opzet’ redelijkerwijze hebben mogen begrijpen.

Dat het in brand steken van de materialen een ‘opzettelijk en wederrechtelijk handelen tegen een zaak’ oplevert, betekent dat de schade die is veroorzaakt dan wel voortgevloeid uit dit handelen, te weten de vermogensschade in verband met het uitbranden van het gebouw, is uitgesloten van dekking. Dat de jongen de gevolgen van zijn handelen niet heeft beoogd, is irrelevant. De opzetclausule vereist slechts dat de schade moet zijn veroorzaakt door en/of voortvloeien uit het handelen van de verzekerde en er zijn, naar objectieve maatstaven, geen aanwijzingen waarom de opzetclausule aldus zou moeten worden uitgelegd dat het opzet van de verzekerde gericht zou moeten zijn op het toebrengen van de schade.

De rechtbank tekent nog aan dat de uitleg van de vader gebaseerd lijkt te zijn op de opzetclausule die in het verleden door verzekeraars werd gehanteerd.

Beroep op Opzetclausule gaat niet op

Ook van belang in deze uitspraak: Verzekeraar beroept zich met betrekking tot het begrip opzet op de toelichting op de ‘Opzetclausule 2000’ van het Verbond van Verzekeraars. De rechtbank vindt dat geen juist argument, “aangezien is gesteld noch gebleken dat deze toelichting ten tijde van het aangaan van de verzekeringsovereenkomst op enigerlei wijze voor verzekerde kenbaar is geweest.”

Het volledige vonnis

GEEN REACTIES