Methodiek vaststellen leenruimte wordt aangescherpt

Methodiek vaststellen leenruimte wordt aangescherpt
© Pixabay

De Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland (VFN) en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) werken aan een aangepaste methodiek om de financiële situatie van de klant beter vast te kunnen stellen bij het verstrekken van consumptief krediet. De nieuwe methodiek wordt verwerkt in de gedragscodes van VFN en NVB, die per 1 april 2021 in werking treden.

Sinds jaar en dag kennen de gedragscodes van VFN en NVB normen voor het vaststellen van de leenruimte. Door het bepalen van de vaste inkomsten en lasten van de consument wordt vastgesteld hoeveel deze verantwoord kan lenen.

De nieuwe methodiek zorgt ervoor dat inkomsten en lasten nog preciezer in kaart worden gebracht waardoor het risico van overkreditering verder wordt verkleind. Zo worden bijvoorbeeld ook de daadwerkelijke kosten van kinderopvang en de auto meegenomen en wordt onderscheid gemaakt tussen huurders en woningbezitters. Afhankelijk van de situatie in het huishouden van de individuele consument zullen mensen minder kunnen lenen. De nieuwe methodiek is tot stand gekomen met hulp van het Nibud en in goed overleg met de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

Van 1 januari tot 1 april 2021 geldt binnen de huidige methodiek een tijdelijke opslag bij het vaststellen van de leennorm voor consumptief krediet. Ook deze is vastgesteld in afstemming met Nibud en AFM.

De AFM vindt de aanscherping van de leennormen een belangrijke stap om te voorkomen dat mensen in problematische schuldsituaties terechtkomen. Bij eerder onderzoek door de AFM constateerde de toezichthouder verschillende tekortkomingen binnen de markt. De AFM riep de NVB en VFN daarom op hun leennormen te evalueren en verbeteren.

Met hun leennormen geven de NVB en VFN invulling aan de wettelijke verplichtingen ten aanzien van verantwoorde kredietverstrekking; zodat consumenten na het betalen van rente en aflossing voldoende overhouden voor de kosten van hun levensonderhoud en vaste lasten. Deze wettelijke verplichting is een open norm. Dat betekent dat kredietverstrekkers daar zelf invulling aan moeten geven. Kredietverstrekkers die zijn aangesloten bij de NVB en VFN gebruiken de leennormen van die organisaties. De AFM beschouwt deze leennormen als een minimale invulling van de open norm. Kredietverstrekkers die niet gebonden zijn aan deze leennormen kunnen zelf voor passende invulling zorgen, zolang deze minimaal dezelfde bescherming biedt aan klanten.

Bron: VFN, AFM

GEEN REACTIES