Mega kostenverschil tussen bpf en opf

De pensioenbeheerkosten per actieve deelnemer en pensioengerechtigde bedragen bij een bpf gemiddeld € 90 en bij een opf € 249, wereldwijd is het gemiddelde bedrag € 65.

Dat blijkt uit de CEM Benchmarking 2012. De Pensioenfederatie schrijft het grote kostenverschil toe aan het verschil in schaalgrootte. Datzelfde geldt als de kosten van de Nederlandse fondsen wereldwijd vergeleken worden. Het Nederlands gemiddelde voor het totaal aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden was 204.311, tegenover een wereldwijd gemiddelde van 443.936.

Grens ligt op 100.000

“Kosten nemen af naarmate het totaal aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden toeneemt. Grotere fondsen hebben schaalvoordelen ten opzichte van kleinere fondsen. De resultaten van de regressie laten zien dat 62% van de onderlinge verschillen in kosten tussen fondsen kan worden verklaard aan de hand van verschillen in het totaal aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden.

De regressie toont aan dat voor elke tienvoudige toename in het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden, de totale kosten per deelnemer met €149 dalen. Schaalvoordelen spelen met name een rol wanneer een fonds minder dan 100.000 actieve deelnemers en pensioengerechtigden heeft. Boven de 100.000 actieve deelnemers en pensioengerechtigden neemt het effect van schaalvoordelen snel af. Op een gegeven moment is het effect zelfs nagenoeg nihil.”

Geen relatie tussen kosten en toegevoegde waarde

“Jarenlang onderzoek door CEM wijst uit dat geen empirisch bewijs bestaat voor een positieve correlatie tussen kosten en toegevoegde waarde van een fonds. Idealiter, hoe meer je betaalt (kostenpremie) des te beter de fondsprestatie (toegevoegde waarde). Dit is niet het geval.

Uit de analyse blijkt dat slechts in een beperkt aantal gevallen hoge kosten kunnen worden verantwoord door een hoge toegevoegde waarde. Dit benadrukt het belang van kostenbenchmarking voor pensioenfondsen.” Andere conclusies uit de benchmark:

  • Wereldwijde fondsen hebben schaalvoordelen ten opzichte van de Nederlandse fondsen, hetgeen een verklaring is voor de hogere kosten van de Nederlandse fondsen.
  • Nederlandse fondsen hadden gemiddeld lagere transactie volumes dan de wereldwijde fondsen (exclusief website transacties).
  • De gemiddelde callcenter service score voor het Nederlands universum was 78. Dit was hoger dan het wereldwijde gemiddelde van 58.
  • De website service score voor het gemiddelde Nederlandse fonds was 57. Dit was onder het wereldwijde gemiddelde van 77.
  • Het gemiddelde brutorendement voor Nederlandse fondsen in 2012 (14,2%) hoger was dan gemiddelde brutorendementen in Europa, de V.S. en fondsen wereldwijd.
  • Bij een minimum brutorendement van 10,3% en een maximum van 17,6% behaalden alle deelnemende Nederlandse fondsen positieve rendementen.
  • Nederlandse fondsen hadden verhoudingsgewijs minder vermogen geïnvesteerd in aandelen en een hogere allocatie naar vastrentende waarden hadden dan fondsen in Europa, de V.S. en wereldwijd.
  • De gemiddelde totale kosten voor Nederlandse fondsen gelijk was aan 44 basis punten van het fondsvermogen. Dit kan worden verdeeld in directe vermogensbeheerkosten van 37,6 bps en bestuurskosten van 6,4 bps. Dit was onder het niveau van fondsen in Europa, de V.S. en wereldwijd.

GEEN REACTIES