David Hollanders: Tot kwart pensioenpremie gaat op aan kosten

Jaarlijks gaat 16 tot 26% van de pensioenpremies op aan kosten. De jaarlijkse kosten bedragen ruim 4 miljard euro voor de 5 grootste pensioenfondsen.

Jaarlijks gaat 16 tot 26 procent van de pensioenpremies op aan zaken als bestuurderssalarissen, huisvesting, accountantskosten en transactiekosten. Dit blijkt uit een inventarisatie op basis van jaarverslagen van de pensioenfondsen door David Hollanders. Hij beschrijft de uitkomsten van zijn onderzoek op de website Me Judice.

Hij maakt inzichtelijk hoe de jaarlijkse kosten zich verhouden tot de jaarlijkse premie-inkomsten. Daarbij moet wel aangetekend worden dat fondsen ook kosten maken voor deelnemers die niet premieplichtig zijn (gewezen deelnemers en pensioengerechtigden).

Bij de jaarlijkse kosten als percentage van de premies springt ABP eruit met een percentage van 25,8%, gevolgd door Bouw met 21,8%. Verder: PME 19,4%, PFZW 17,4% en PMT 16,4%.

“Niettegenstaande dat sprake is van deelnemers zonder premieplicht gaat het hier duidelijk om een zeer hoog aandeel”, stelt Hollanders.

Magere prestaties

“Hoge kosten kunnen gerechtvaardigd worden als er prestaties tegenover staan. Dat is evenwel niet het geval, althans sectorbreed zijn de prestaties al jaren slecht. De gemiddelde dekkingsgraad is gedaald van 144 in 2007 naar circa 105 nu. Fondsen zelf wijzen daarbij op invloed van de lage rente op de dekkingsgraad.

Maar dit is geen steekhoudend argument. In de eerste plaats hadden fondsen het rente-risico kunnen afdekken, en gezien hun hoge dekkingsgraad hadden ze dat moeten afdekken.
Ten tweede gaat het niet aan om vermogensbeheerders niet af te rekenen op resultaat als hen dat slecht uitkomt (bij lage rente) maar ze wel bonussen toe te kennen ten tijde van een bubbel, waar ze evenmin invloed op hebben.”

Tijd voor Balkenendenorm

“De salariskosten van de bestuurders zijn bijzonder hoog. Dit klemt omdat vermogensbeheerders feitelijk geen private partijen zijn, zoals zijzelf lijken te denken. Vermogensbeheerders als APG zouden op de markt niet overleven. Zij zijn met langjarige contracten ‘preferred supplier’ van fondsen die met de verplichtstelling en fiscale vrijstellingen de facto publieke instanties zijn. De Balkenendenorm zou moeten gelden.

Verlaging van de kosten leidt ook tot substantieel hogere uitkeringen. Een structurele daling van de (salaris)kosten met ongeveer 10% zou het mogelijk maken om pensioenen structureel te indexeren (voetnoot 1). In een tijd waarin het kabinet ambtenarensalarissen bevriest, lijkt een dergelijke kostenreductie op voorhand niet onredelijk. Hoog tijd dus dat de AFM nog eens aandacht vraagt voor de kosten.”

Lees het volledige artikel op de website Me Judice

GEEN REACTIES