Hypotheekadviseurs hebben minder vertrouwen in de hypotheekmarkt

Hypotheekadviseurs hebben minder vertrouwen in de hypotheekmarkt

De Intermediair Index van ING is gedaald naar 79 en ligt daarmee voor het eerst onder de 100 punten. Minder afgesloten hypotheken, dalende huizenprijzen, een dalende omzet en de algemene economische situatie zijn daar de oorzaak van. Dat de jubelton is afgeschaft, zorgt er volgens 70% van de adviseurs voor dat minder starters een woning kunnen kopen. Goed nieuws is dat het minder moeite kost om offertes rond te krijgen.

Intermediair Index onder 100 punten

De Intermediair Index geeft aan hoeveel vertrouwen onafhankelijk hypotheekadviseurs hebben in de hypothekenmarkt. De index kan waarden tussen 0 en 200 hebben, waarbij 100 het neutrale middelpunt is. Sinds de introductie van de index heeft deze altijd boven de 100 gestaan. Vorig kwartaal lag de index nog op 104, in het vierde kwartaal van 2022 is dat 79 geworden.

De index is samengesteld uit een aantal onderdelen. Bijna elk van deze onderliggende aspecten wordt door de adviseurs negatief beoordeeld. Alleen over het beheer van hypotheken zijn ze nog enigszins positief. De algemene economische situatie is het grootste punt van zorg. Het aantal afgesloten hypotheken en de eigen financiële situatie worden ook negatiever beoordeeld dan vorig kwartaal en eindigen onder de 100. Alleen de moeite die het kost om een offerte aanvraag af te handelen, krijgt een positievere score, maar is nog steeds lager dan 100.

Volgens de adviseurs hebben vooral starters het moeilijk op de huizenmarkt, zij vragen zich vaak af of ze nog wel een woning kunnen kopen. Hoewel 29% van de adviseurs zegt weinig of geen klanten te hebben die gebruikmaken van de jubelton, denkt 70% toch dat minder starters door het afschaffen hiervan een woning kunnen kopen.

Energieverbruik gaat zwaarder tellen

Met de stijging van de energieprijzen stijgt ook het belang dat huizenkopers hechten aan het energieverbruik van een te kopen woning. Slecht 27% neemt de energielasten nooit mee in de berekening van de lasten terwijl 44% dit vaak of altijd doet. Het is echter niet altijd duidelijk hoe hoog deze lasten zijn, niet voor de klant en daarmee ook niet voor de adviseur.

“Energieverbruik is het laatste jaar echt een enorm belangrijke factor geworden bij de aankoop van een huis. Het is opmerkelijk dat hier lang niet altijd goed inzicht in is. Meer inzicht in de toekomstige energielasten helpt zowel woningzoekenden als huiseigenaren. De adviseur kan helpen bij het vooraf verkrijgen van dit inzicht, zodat aan de hand van een totaaloverzicht van de woonlasten een gedegen keuze kan worden gemaakt. Natuurlijk hoort ook verduurzaming hierbij als gespreksonderwerp”, aldus Hidde Coebergh, Directeur Wonen bij ING.

Nazorg

Als de hypotheek eenmaal geregeld is, hebben klanten niet veel contact meer met hun adviseur. Meestal blijft dit beperkt tot één keer in de één of twee jaar. Meestal (64%) gebeurt dat op initiatief van de hypotheekadviseur. Er wordt dan vooral gesproken over nazorg (64%) maar ook vaak over duurzaamheidsaanpassingen (52%).

Adviseurs maken zich steeds meer zorgen om de financiële buffers van hun klanten. Zo’n 64% van de adviseurs vindt dat zij de juiste persoon zijn om hun klanten te adviseren als zij in financiële problemen dreigen te komen. Het opbouwen van een buffer is dan ook voor 60% van de adviseurs een onderwerp waar steeds vaker over gesproken en geadviseerd wordt. “Dat is een goede zaak, want je kunt je klanten enorm helpen met advies over bijvoorbeeld vermogensopbouw. Dat is van groot belang voor de financiële gezondheid van klanten”, aldus Coebergh.

Bron: ING

GEEN REACTIES