Desinteresse bij consument: de ene woekerpolis is de andere niet

Is het alleen wantrouwen of komt de desinteresse ook voort uit het feit dat de polis indertijd alleen fiscaal gedreven is aangeschaft?

Het Verbond van Verzekeraars noemt het Nibud-onderzoek naar beleggingsverzekeringen ‘nuttig’. “De uitkomsten bieden verzekeraars en adviseurs goede aanknopingspunten om nog beter in te spelen op de behoefte van de klant.”

Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) onderzocht de redenen waarom bezitters van beleggingsverzekeringen al dan niet reageren op de oproepen van verzekeraars, banken en adviseurs om contact met hen op te nemen. Voor veel afgesloten beleggingsverzekeringen bestaan betere alternatieven, maar het is voor verzekeraars moeilijk om in gesprek te komen met de consumenten. De resultaten van het onderzoek zijn gebundeld in het rapport ‘De consument en zijn beleggingsverzekering’.

Desinteresse, wantrouwen en onwetendheid zijn volgens het Nibud de belangrijkste redenen waarom de meeste bezitters van een beleggingsverzekering geen adviesgesprek aangaan en/of niet proberen de beleggingsverzekering te veranderen.

Uit het rapport blijkt dat veel bezitters van beleggingsverzekeringen geen interesse hebben in het financiële verloop van de verzekering. Men heeft wantrouwen jegens de aanbieder en weet vaak niet dat een hersteladviesgesprek gratis is. Het Nibud ziet in het rapport dat de meeste consumenten de beleggingsverzekering ooit op advies van de adviseur hebben aangeschaft. ‘Het was gewoon onderdeel van de hypotheek’, antwoordden enkele respondenten met een beleggingshypotheek. Veel bezitters hebben zelf weinig kennis over het product. Zo geeft 55% van de ondervraagden aan niet te weten wat het doelkapitaal van de beleggingsverzekering is en zegt 36% bij het afsluiten niet te hebben geweten dat de eindopbrengst minder zou kunnen worden dan toen werd aangegeven. De meesten zijn ook erg argwanend richting de aanbieder, verwachten niet dat een gesprek iets zal opleveren en denken dat een gesprek geld kost.

Nooit anders geweest

De situatie die Nibud beschrijft is niet nieuw. Al in de ‘Wabeke-periode’ bleek dat adviseurs die hun klanten wel actief benaderden, nauwelijks respons kregen. Veel gehoorde opmerking van adviseurs al in 2011: “De commotie die TROS-Radar over dit onderwerp binnen de branche teweeg bracht, heb ik niet teruggezien bij mijn klanten. Ik kreeg daar nauwelijks of geen vragen over. Het idee dat verzekerden als het ware zaten te wachten op een reactie van hun adviseur is dan ook niet juist. We moesten zelf het initiatief nemen om na te gaan of de indertijd afgesloten contracten nog steeds passend zijn.”.

De desinteresse van polishouders ligt kennelijk dieper dan alleen wantrouwen tegenover aanbieders. Dat blijkt uit het feit dat verzekerden al jarenlang niet warm lopen voor de oproep van hun vertrouwde adviseur om de polis door te lichten. Misschien is een verklaring dat lang niet alle producten zijn gekocht met het doel om met de opbrengst een hypotheek af te lossen of een pijnlijk pensioengat op te vullen. Vóór IB 2001 werden veel beleggingsproducten immers vooral fiscaal gedreven in de markt gezet. Een telefoontje van de bank aan het eind van het jaar waarin een ‘forse aftrekpost polis’ werd geadviseerd behoorde niet tot de uitzonderingen. Zo kwamen er heel wat extra appelen voor de dorst die de fiscus voor de helft van de koopsom zijn gesubsidieerd.

Daarom is het goed – zoals de AFM voorstaat – om eerst actie te nemen ten behoeve van verzekerden voor wie de eindopbrengst van belang is voor het aflossen van schulden of om de pensioenvoorziening op een sociaal peil te krijgen.

GEEN REACTIES