Commissie van Beroep fluit Geschillencommissie Kifid terug

De Geschillencommissie had het verzoek van Nationale Nederlanden om een zaak over een beleggingsverzekering aan te houden moeten inwilligen.

Nationale-Nederlanden was voor de Geschillencommissie Kifid gedaagd omdat de door haar in 1997 verkochte beleggingsverzekeringen productinherente gebreken zou vertonen. De verzekeraar vroeg toen om uitstel van de behandeling totdat het Europese Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan op prejudiciële vragen die de rechtbank Rotterdam heeft gesteld.

De Geschillencommissie wees dat verzoek af met als argument dat niet zeker is hoe die uitspraak zal luiden en ook niet bekend is wanneer die wordt gedaan. Het oordeel van de commissie luidde ook inhoudelijk in het nadeel van Nationale-Nederlanden.

Over het inhoudelijke deel laat het College van Beroep zich niet uit. Dat oordeelt alleen over de vraag of de Geschillencommissie de zaak al dan niet had moeten aanhouden.

Ja, zegt het beroepscollege: de prejudiciële vragen hebben betrekking op de vragen die hier aan de orde zijn en betreffen hetzelfde product waarover Kifid moet oordelen. Het antwoord van het Europese Hof kan daarom van belang zijn voor de uitkomst van deze zaak. “Een behoorlijke procesorde brengt dan mee, mede in aanmerking genomen de ook voor de Geschillencommissie geldende verplichting de volle werking van het Unierecht te verzekeren, dat de behandeling van de onderhavige zaken wordt aangehouden totdat het HvJ EU de prejudiciële vragen heeft beantwoord.”

De slotsom is dat de beslissingen van de voorzitter van de Geschillencommissie niet in stand kunnen blijven.
De Commissie van Beroep zal alsnog bepalen dat de behandeling van de zaken bij de Geschillencommissie wordt aangehouden totdat het HvJ EU uitspraak heeft gedaan op de eerdergenoemde prejudiciële vragen van de rechtbank Rotterdam en deze beslissing in de plaats te stellen van de bestreden beslissingen.

Aanhouding geldt voor alle beleggingsverzekeringszaken

De Geschillencommissie heeft nu besloten dat de uitspraak van de Commissie van Beroep gevolgd moet worden in alle zaken over beleggingsverzekeringen. Dit betekent dat in al deze zaken de behandeling zal worden aangehouden. Na de uitspraak van het Europese Hof zal de behandeling worden voortgezet.

Een uitzondering maakt de commissie voor zaken waarin al een mondelinge behandeling is aangekondigd. Deze mondelinge behandeling zal doorgang vinden, omdat partijen daarmee rekening hebben gehouden. De commissie zal na de behandeling echter geen uitspraak doen, totdat het Europese Hof zijn oordeel heeft gegeven. Dit geldt ook voor zaken waarin op dit moment al een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden maar waarin de commissie nog geen (eind)uitspraak heeft gedaan. Als het oordeel van het Europese Hof daartoe aanleiding geeft, krijgen partijen de gelegenheid hun standpunten in een extra schriftelijke ronde aan de beslissing van het Europese Hof aan te passen.

Lees hier de uitspraak van het College van Beroep

GEEN REACTIES