AOV’s niet altijd transparant over maximum aan gewerkte uren

copyright Pixabay

Een aantal arbeidsongeschiktheidsverzekeraars gaat bij de berekening van de AOV-uitkering uit van een maximum aan gewerkte uren. Dit wordt echter meestal niet openlijk gecommuniceerd.

Dat is een van de conclusies uit de AOV-special van onderzoeksbureau MoneyView. Gebleken is dat verzekeraars de arbeidsongeschiktheidsuitkering kunnen baseren op een ander aantal uren dan het werkelijk aantal uren dat een ondernemer werkt, aldus MoneyView. ‘De meeste verzekeraars houden namelijk rekening met een werkweek van maximaal 60 uren. Een enkele verzekeraar kent 50 of 80 uren als maximum per week. Vaak wordt dit in een clausule op de polis beschreven.’ Volgens MoneyView is dit aspect van wezenlijk belang voor het bepalen van de arbeidsongeschiktheid, de uitkering en de re-integratie.

Voorbeeld
Verzekeraars gaan hier namelijk verschillend mee om. Het onderzoeksbureau illustreert dit aan de hand van een voorbeeld van een rijinstructeur die 70 uur per week werkt, waarvan 25 lesuren. Door arbeidsongeschiktheid kan de instructeur niet meer de praktijklessen verzorgen. In het voorbeeld wordt als uitgangspunt genomen dat AOV-verzekeraars een werkweek van maximaal 60 uur hanteren en dat de instructeur een zuivere beroepsverzekering heeft.

Methoden
Sommige verzekeraars gaan uit van de ‘premier risque-berekening’, waarbij het werkelijk aantal uren wordt vervangen door het maximum aantal uren. In het voorbeeld betekent dit dat de rijinstructeur voor 42% arbeidsongeschikt wordt verklaard en een uitkering krijgt van 40% van het verzekerde bedrag. Andere verzekeraars zetten de arbeidsongeschiktheid af tegen het werkelijk aantal uren en passen dit vervolgens pro rata toe op hun eigen maximum. Dit levert een arbeidsongeschiktheidspercentage van 31 procent op en een uitkering van 30% van het verzekerde bedrag. Bij een verzekerd bedrag van €35.000 krijgt de instructeur dan €3.500 minder per jaar vergeleken met de premier risque-methode.

Polisvoorwaarden
Opmerkelijk en ook wel enigszins zorgwekkend is dat dit niet tot uiting komt in de polisvoorwaarden. Bij enkele AOV-aanbieders is onduidelijkheid welke van deze twee methoden ze intern hanteren, aldus Marco Pettinga, AOV-specialist bij MoneyView, in een toelichting aan Findinet. ‘Dit is deels te verklaren omdat de (werk)situatie van de ondernemer is veranderd en dat (arbeids)deskundigen die nieuwe situatie op basis van maatwerk zullen beoordelen.’ Door een aanbieder kan ook aan de poort al een urengrens worden gesteld, geeft Pettinga aan. ‘Die grens kan dan leiden tot non-acceptatie of tot een clausule op de polis. Dit verschilt per aanbieder.’ Wanner de ondernemer onder de urengrens van de verzekeraar blijft, dan is bovenstaande voor zover mij nu bekend, geen issue voegt Pettinga daar aan toe. ‘In dat geval zijn de polisvoorwaarden dus wel transparant.’

GEEN REACTIES