Instemmingsrecht OR ongeacht soort pensioenuitvoerder

Het eerste lid van artikel 27 WOR, dat nu alleen geldt bij uitvoering door een verzekeraar of ppi, krijgt een algemene strekking.

Staatssecretaris Klijnsma gaat de SER verzoeken een advies over deze aanpassing uit te brengen. Het wetsvoorstel wil zij daarna in het najaar 2014 indienen, schrijft zij aan de Tweede Kamer

De medezeggenschap van ondernemingsraden bij besluiten over pensioenregelingen is nu gedifferentieerd naar pensioenuitvoerder. Volgens het eerste lid van artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) heeft de OR alleen een ruime mate van instemmingsrecht indien de pensioenregeling wordt uitgevoerd door een verzekeraar of een PPI. De werkgever heeft in dat geval instemming van de OR nodig voor ieder voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een pensioenregeling.

Sinds 7 augustus 2013 heeft de werkgever instemming van de OR nodig voor een voorgenomen besluit tot vaststelling of intrekking van een pensioenovereenkomst die wordt uitgevoerd door een ondernemingspensioenfonds, een niet verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds, alsmede voor een vrijwillige aanvulling op een pensioenovereenkomst die wordt uitgevoerd door een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Het instemmingsrecht geldt alleen voor de onderdelen van de pensioenovereenkomst die voor alle werknemers of voor een groep werknemers gelden, met andere woorden voor de collectieve elementen. Deze uitbreiding kwam tot stand via een amendement van Pieter Omtzigt als reactie op de nieuwe pensioenregeling van Shell die alleen voor nieuwe werknemers geldt. Een ander amendement van Omtzigt waarmee de OR instemmingsrecht zou krijgen t.a.v. uitvoeringsovereenkomst met een verzekeraar of PPI haalde het niet.

Geen instemmingsrecht is in de WOR geregeld als het gaat om een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds.

Als het aan Klijnsma ligt gaat er met betrekking tot de pensioenovereenkomst (de overeenkomst die gesloten wordt tussen werkgever en werknemers) een uniform instemmingsrecht gelden, dus ook als de uitvoering in handen is van een verplichtgestelde Bpf.

“Het is wenselijk het instemmingsrecht van de ondernemingsraad bij voorgenomen besluiten over een pensioenregeling te vereenvoudigen en te verduidelijken. De differentiatie van het instemmingsrecht naar soort pensioenuitvoerder (verzekeraar, ppi of pensioenfonds) dient hiervoor te vervallen.

De resterende lacune bij het instemmingsrecht kan worden gedicht door aan het eerste lid van artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden, dat nu alleen geldt bij uitvoering van de pensioenregeling door een verzekeraar of ppi, een algemene strekking te geven. De werkgever heeft in dat geval instemming van de ondernemingsraad nodig voor ieder voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een pensioenregeling, ongeacht de pensioenuitvoerder.”

Wat betreft de uitvoeringskomst blijft zij van mening dat daarbij de werknemer geen partij. Wel moet de werkgever advies vragen bij uitvoering door een verzekeraar of PPI als het gaat over de (verlenging van) de uitvoeringsovereenkomst en het niveau van de serviceverlening. De staatssecretaris wil dat via een technische ingreep iets verduidelijken door in de WOR te gaan verwijzen naar de Code rechtstreeks verzekerde regelingen.

GEEN REACTIES