Provisieverbod in belang van schadebemiddelaar?

In de huidige distributiewereld zouden schade-adviseurs hun weerstand tegen het provisieverbod moeten heroverwegen.

Bij de discussies rond het provisieverbod hebben adviseurs er heftig voor gepleit om schadeproducten buiten dit verbod te houden. En – met uitzondering van betalingsbeschermers en individuele arbeidsongeschiktheidsverzekeringen – met succes. Intussen is het distributielandschap veranderd en daardoor rijst de vraag of de professionele schade-adviseur nog steeds blij moet zijn dat hij buiten dit verbod valt.

De concurrentiepositie van de professionele, onafhankelijke adviseur is in een paar jaar tijd veranderd. Steeds meer verzekeraars, ook veel traditionele intermediairmaatschappijen, maken het de klant makkelijk rechtstreeks een verzekering af te sluiten. Ook is het aantal vergelijkingssites zowel in aantal als in belang gegroeid. Daarnaast kan moeiteloos gebeunhaasd worden door niet in financiële dienstverlening, maar vaak in ICT of marketing gespecialiseerde bedrijven. Als ze niet bemiddelen in de zin van de Wft en de uiteg die AFM daaraan geeft, kunnen ze reclame websites bouwen met het uiterlijk van een vergelijker. De vergoedingen die zij krijgen van de aanbieder overtreffen niet zelden de hoogte van de provisie die de financiële dienstverlener ontvangt.

Uit het onderzoek verricht in opdracht van Ditzo komt bijvoorbeeld naar voren dat tot 200 euro per afgesloten autoverzekering door de aanbieder wordt betaald bij een jaarpremie van gemiddeld 400 euro. Dan is nog de vraag hoeveel de aanbieders extra betalen om in het hoogste rijtje bij een vergelijker te komen.

Aanbieders kunnen aan bemiddelaars en andere postenaanbrengers aan provisie betalen wat ze willen. Het Bgfo legt daarvoor geen normen op. De adviseur die de klant rechtstreeks voor advies, bemiddeling en ‘nazorg’ laat betalen mag geen tarief in rekening brengen dat onredelijk is gelet op de aard en reikwijdte van de financiële dienstverlening.

De adviseur/bemiddelaar die zich door de aanbieder laat belonen mag dat alleen laten doen in de vorm van afsluit- of doorlopende provisie. Een vergelijkingssite die bemiddelt in de zin van de Wft is dus, net als de aanbieder, in overtreding als er een extra vergoeding gegeven wordt om hoog op de ranglijst geplaatst te worden.

Affiliates die zich beperken tot het doorgeven van NAW-gegevens van een prospect aan een verzekeraar, vallen buiten de wettelijke honoreringsbepalingen. Datzelfde geldt voor websites die volgehangen worden met banners of teksten met doorlink van verzekeraars. Elke transactie die via een dergelijke doorlink tot stand komt wordt ruimhartig beloond, ruimhartiger dan het provisiepercentage. Die affiliate heeft verder geen last van welke zorgplicht dan ook.

Level playing field

Het intermediair focust zich nog altijd op een level playing field met de aanbieders. En vergeet daarbij dat het speelveld met andere ‘tussenpartijen’ vele malen hobbeliger is.

Daarom lijkt het goed als adviseurs daarvoor gaan lobbyen. Dat zou kunnen door het verbod van onredelijke beloning ook van toepassing te verklaren op de honorering van aanbieders aan bemiddelaars en postenaanbrengers. Maar dan kan de vraag gesteld worden of de provisiebeloning op een eenvoudige schadeverzekering aan de professionele adviseur in absolute bedragen gezien ‘redelijk’ is, of gezien de reikwijdte van zijn werkzaamheden veel te laag.

Transparanter is het om het provisieverbod ook van toepassing te laten zijn op de schadeproducten. En dat verbod zo te omschrijven dat aanbieders geen enkele beloning mogen verstrekken aan welke ‘tussenpartij’ dan ook.

Vervelend voor de adviseur die altijd gewend was te leven van doorlopende provisie? Wellicht, maar laat hij dan wel de realiteit onder ogen zien en die is, dat op den duur de opbrengst van de (vaak niet overdadige) provisie niet opweegt tegen het omzetverlies door de nieuwe concurrentie.

Jan Aikens

GEEN REACTIES